Diagnose stellen bij hyperthyreoïdie: Overactiviteit van de schildklier

Deel 3: De diagnose hyperthyreoïdie stellen

Geschreven door James Norman MD, FACS, FACE

De eigenlijke diagnose hyperthyreoïdie is gemakkelijk te stellen als men eenmaal aan de mogelijkheid ervan denkt. Nauwkeurige en overal verkrijgbare bloedonderzoeken kunnen de diagnose vrij gemakkelijk bevestigen of uitsluiten binnen een dag of twee. Het peil van de schildklierhormonen zelf, T4 en T3, wordt in het bloed gemeten, en een van beide of beide moeten hoog zijn om deze diagnose te kunnen stellen.

Het is ook nuttig om het peil van het schildklier-stimulerend hormoon (TSH) te meten. Dit hormoon wordt afgescheiden door de hypofyse (in oranje afgebeeld) met als doel de schildklier te stimuleren schildklierhormoon te produceren. De hypofyse controleert voortdurend onze schildklierhormoonspiegels, en als ze ook maar het kleinste overschot aan schildklierhormoon in het bloed opmerkt, stopt ze met de productie van TSH. Bijgevolg wijst een laag TSH in het bloed er sterk op dat de schildklier uit zichzelf te veel hormoon produceert.

Overige speciale tests worden soms gebruikt om een onderscheid te maken tussen de verschillende oorzaken van hyperthyreoïdie. Omdat de schildklier normaal jodium opneemt om schildklierhormonen te maken, kan het meten van de hoeveelheid radioactief jodium of technetium die door de klier wordt opgevangen, een zeer nuttige manier zijn om de werking van de schildklier te meten. De stralingsdosis bij deze tests is zeer klein en heeft geen bijwerkingen. Dergelijke radioactieve schildklierscan- en opnametests zijn vaak essentieel om te weten welke behandeling moet worden toegepast bij een patiënt met hyperthyreoïdie, en het is vooral belangrijk als uw arts denkt dat uw hyperthyreoïdie wordt veroorzaakt door de ziekte van Graves.

Gemeenschappelijke tests die worden gebruikt om hyperthyreoïdie te diagnosticeren

  • Het door de hypofyse geproduceerde schildklierstimulerend hormoon (TSH) zal bij hyperthyreoïdie zijn afgenomen. De diagnose hyperthyreoïdie gaat dus bijna altijd gepaard met een lage (onderdrukte) TSH-spiegel. Als de TSH-spiegel niet laag is, dan moeten andere tests worden uitgevoerd.
  • De schildklierhormonen zelf (T3, T4) zullen verhoogd zijn. Een patiënt heeft alleen hyperthyreoïdie als hij hoge schildklierhormoonspiegels heeft. Soms zijn niet alle verschillende schildklierhormonen hoog en zijn slechts een of twee van de verschillende schildklierhormoonmetingen hoog. Dit komt niet al te vaak voor, aangezien de meeste mensen met hyperthyreoïdie al hun schildklierhormoonmetingen hoog zullen hebben (behalve TSH).
  • Iodine schildklierscan zal aantonen of de oorzaak een enkele knobbel is of de hele klier
  • We hebben een pagina die in detail ingaat op alle laboratorium- en röntgentests die worden gebruikt om schildklieraandoeningen te diagnosticeren, inclusief een beschrijving van deze tests en wat ze betekenen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.