In de geschriften van het Nieuwe Testament is Mattheus bekend onder de naam “Levi” en ook als de “zoon van Alphaeus.” Levi was waarschijnlijk zijn oorspronkelijke naam. Mogelijk kreeg hij de naam Mattheus (uit het Hebreeuws vertaald als “geschenk van Jahweh”) toen hij een volgeling van Jezus werd.
Zijn functie als tollenaar voor de Romeinen classificeerde hem als een openbaar man. Deze functie was niet populair bij het grote publiek, en nog minder bij de Joodse klasse van mensen die bekend stonden als de Farizeeën. In feite mochten Joden die dit ambt bekleedden niet met een Joodse vrouw trouwen of in de synagoge bidden en werden zij in het algemeen door de burgermaatschappij gemeden.
Mattheus’ leven verandert wanneer Jezus hem tegenkomt bij het uitvoeren van zijn belastinginningstaken in het douanehuis. Jezus roept Mattheus: “Volg Mij.” Matteüs laat zonder aarzelen al zijn belangen varen en wordt een discipel van Jezus en omarmt zijn leer. Het is mogelijk dat Matteüs al op de hoogte was van Jezus en zijn leer, want hij was waarschijnlijk afkomstig uit hetzelfde gebied (Galilea) waar Jezus had onderwezen.
Zijn diepe bewustzijn van en geloof in Jezus waren de aanzet voor zijn latere onderneming tot het schrijven van het heilige en geïnspireerde boek dat wij kennen als het evangelie volgens Matteüs. Hij staat bekend als evangelist van het Griekse woord evangelion, dat goed nieuws betekent.
Omwille van Mattheüs’ taken als ambtenaar heeft de Kerk hem aangewezen als patroonheilige van ambtenaren en allen die in een of andere hoedanigheid de overheid dienen.
Hij wordt in de liturgische kalender van de Kerk vereerd op 21 september.
Lees de overdenking van paus Benedictus XVI over de H. Mattheüs.