Doelstellingen: De combinatie van een selectieve serotonine heropname remmer (SSRI) of serotonine-noradrenaline heropname remmer (SNRI) met tramadol kan leiden tot het serotonine syndroom, gekenmerkt door neuromusculaire en autonome zenuwstelsel excitatie en een veranderde mentale toestand. De incidentie van het serotoninesyndroom bij deze combinatie van geneesmiddelen is laag, en het serotoninesyndroom is over het algemeen mild of matig van vorm, maar kan levensbedreigend zijn en is gemakkelijker te voorkomen dan te behandelen. Wij wilden nagaan of voorschrijvers in een algemeen ziekenhuis zich van dit risico bewust waren en of het hun voorschriften beïnvloedde.
Methoden: Een vragenlijst werd gestuurd naar 194 artsen in een algemeen opleidingsziekenhuis met meer dan 650 bedden in Nederland. In de vragenlijst werden vier casussen voorgelegd, waarvan twee een SSRI of SNRI gebruikten naast andere medicatie, en werd de respondenten gevraagd om in elk van de gevallen een opioïd voor te schrijven. De respondenten waren niet op de hoogte van de focus van ons onderzoek. De feitelijke voorschrijfpercentages van tramadol bij opgenomen patiënten die al dan niet een SSRI of SNRI gebruikten, werden beoordeeld met behulp van de ziekenhuisapotheekgegevensbank.
Resultaten: Op basis van de vragenlijst schreven de respondenten tramadol in gelijke mate voor bij patiënten met of zonder gelijktijdig gebruik van SSRI’s/SNRI’s. Ongeveer een derde van de respondenten die tramadol voorschreven gaven aan op de hoogte te zijn van de mogelijke interactie met SSRI’s/SNRI’s. Ongeveer een vijfde vermeed tramadol opzettelijk omdat een mogelijke interactie met SSRI’s/SNRI’s was vastgesteld. Er was echter geen verschil in het daadwerkelijk voorschrijven van tramadol, zoals geregistreerd in de ziekenhuisapotheek database: 23,8% van de SSRI/SNRI-gebruikers kregen tramadol tegenover 24,6% van de niet-SSRI/SNRI-gebruikers (berekende OR 0,96; 95% CI 0,78 tot 1,17).
Conclusies: In totaal was 20-30% van de voorschrijvers in een algemeen ziekenhuis op de hoogte van de mogelijke interactie tussen tramadol en SSRI’s of SNRI’s, maar dit vertaalde zich niet in een verschil in tramadolvoorschriften tussen SSRI/SNRI-gebruikers en niet-gebruikers, zoals gedocumenteerd in de ziekenhuisapotheekdatabase. De beslissing van een arts om tramadol voor te schrijven aan SSRI/SNRI-gebruikers kan worden geleid door een uitgebreide individuele baten-risicobeoordeling; de verwachte voordelen van tramadol kunnen opwegen tegen het kleine risico van het serotoninesyndroom. Om het bewustzijn van het potentiële risico van een serotoninesyndroom te vergroten, kunnen ziekenhuisapotheken een belangrijke rol spelen bij het signaleren van de potentiële interactie en het verstrekken van informatie over de voordelen en risico’s van tramadol en alternatieve pijnstillers in aanwezigheid van SSRI’s of SNRI’s.