Werkvoorbeeld: Identificeren van isotopen en ionen

een isotoop bevat 16 protonen 18 elektronen en 16 neutronen wat is de identiteit van de isotoop en ik moedig je aan om de video te pauzeren en te kijken of je het kunt achterhalen en ik zal je een hint geven je zou dit periodiek systeem hier kunnen gebruiken oke dus ik ga ervan uit dat je het hebt geprobeerd dus het element wordt gedefinieerd door het aantal protonen dat het heeft dus als iemand je het aantal protonen vertelt zou je in staat moeten zijn om naar het periodiek systeem te kijken en uit te zoeken over welk element ze het hebben. Dus omdat het 16 protonen is, kunnen we hier naar het atoomnummer gaan. Wat heeft 16 protonen? Alles dat 16 protonen heeft, is per definitie zwavel, dus ik kan hier een grote s schrijven. Het volgende waar we misschien over na willen denken is het massagetal van deze specifieke alle zwavelatomen hebben 16 protonen, maar ze kunnen verschillende aantallen neutronen hebben, dus de zwavelatomen met verschillende aantallen neutronen zijn verschillende isotopen. Dus in dit geval hebben we 16 protonen en 16 neutronen, dus als je de protonen plus de neutronen bij elkaar optelt, krijg je je massagetal, dus 16 plus 16 is 32. Laten we nu eens uitzoeken of de protonen hebben een positieve lading de elektronen hebben een negatieve lading als je een gelijk aantal protonen en elektronen hebt dan zou je geen lading hebben maar in dit geval hebben we een overschot aan elektronen we hebben twee meer elektronen dan protonen en dus hebben we een overschot aan de negatief geladen deeltjes we en we hebben er twee meer we gaan een negatieve twee lading hebben en we schrijven dat als twee min dus dit is eigenlijk een ion het heeft een lading dus dit is de isotoop van zwavel die een massagetal heeft van 32 de protonen plus de neutronen zijn 32 en het heeft twee meer elektronen dan protonen waardoor het deze negatieve lading heeft laten we een ander voorbeeld doen waar we de andere kant op gaan waar ons wordt verteld we krijgen wat informatie over welke isotoop en echt welk ion we mee te maken hebben omdat dit een negatieve lading heeft en dan moeten we de protonen elektronen en neutronen uitzoeken. Het eerste wat ik zou zeggen is, kijk ze vertellen ons dat dit fluor is zodra je weet met welk element we te maken hebben je weet wat het atoomnummer is als je naar het periodiek systeem kijkt en je kunt het aantal protonen uitrekenen onthoud atoomnummer is aantal protonen en dat is dat is wat het element definieert, dat is wat deze fluor tot fluor maakt, dus laten we naar het periodiek systeem gaan en zien dat fluor hier een atoomnummer van negen heeft, dat betekent dat elke fluor negen protonen heeft, dus laten we terug naar beneden scrollen, dus alleen omdat het fluor is, weten we dat we negen protonen hebben. Wat kunnen we nog meer achterhalen? We weten dat we hier een negatieve lading hebben en dit is wat je kunt gebruiken als een negatieve lading en dus hebben we een elektron meer dan we protonen hebben en aangezien we negen protonen hebben, hebben we 10 elektronen en tenslotte hoeveel neutronen. Vergeet niet dat de neutronen plus de protonen bij elkaar opgeteld ons dit massagetal geven. Dus als je negen protonen hebt, hoeveel neutronen moet je er dan bij optellen om tot 18 te komen? We moeten negen neutronen hebben, negen plus negen is 18

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.