Vraag: “Wat is de geboortevolgorde van Jakobs dertien kinderen?”
Antwoord: Jakob had dertien kinderen, twaalf zonen en één dochter, bij vier verschillende vrouwen. Deze kinderen zijn belangrijk in de bijbelse geschiedenis, want de twaalf zonen van Jakob werden de hoofden van de twaalf stammen. Het verslag van de geboorte van Jakobs kinderen wordt gevonden in Genesis 29-30, 35.
1) Ruben was Jakobs eerstgeborene. Hij was de zoon van Leah, Jakobs eerste vrouw.
2) Simeon was de volgende, en ook hij was een zoon van Leah.
3) Levi was de derde van Jakob en Leah’s kinderen.
4) Juda was de volgende. Nadat zij Juda had gebaard, hield Lea op kinderen te baren.
5) Dan werd aan Jakob geboren uit Bilha, de dienstmaagd van zijn vrouw Rachel. Het was in die tijd gebruikelijk dat een onvruchtbare vrouw haar dienstmaagd aan haar man gaf om in haar naam kinderen te baren.
6) Naftali was het volgende kind, ook via Bilhah.
7) Gad was nummer zeven. Hij was het kind van Jakob en Zilpa, de dienstmaagd van Lea.
8) Aser was de volgende. Hij was de tweede zoon van Zilpa.
9) Issachar was een andere zoon die aan Leah was geschonken.
10) Zebulun was het volgende kind, Leah’s zesde.
11) Dinah was Jakobs enige dochter, en haar moeder was Leah.
12) Jozef was Jakobs twaalfde kind en Rachels eerste, omdat God haar baarmoeder opende en haar in staat stelde zwanger te worden.
13) Benjamin was Jakobs laatste kind. Zijn moeder Rachel, die tijdens de bevalling stierf, noemde hem Ben-Oni, wat “zoon van mijn moeite” betekent, maar Jakob gaf hem de naam Benjamin, wat “zoon van mijn rechterhand” betekent.
De eerste vier kinderen van Jakob behoorden dus toe aan Leah, en zij baarde hem later nog twee zonen en een dochter – zeven kinderen in totaal. De laatste twee van Jakob’s kinderen behoorden Rachel toe. Daartussen waren twee zonen van Bilha (Rachels dienstmeid) en twee zonen van Zilpa (Lea’s dienstmeid).
Gods plan voor deze familie omvatte grootheid, hoewel het door grote ontberingen kwam. Jakobs kinderen werden gezegend volgens het verbond dat God met Abraham had gesloten. “Van hen is de aanneming tot zoonschap; van hen de goddelijke heerlijkheid, de verbonden, het ontvangen van de wet, de tempelverering en de beloften. . . . Van hen stamt de menselijke afstamming van de Messias, die God is over allen, voor eeuwig geprezen! Amen!” (Romeinen 9:4-5).