Veroorzaken bètablokkers een depressie?

Vraag

veroorzaken bètablokkers depressieve symptomen?

Antwoord van Laura S. Lehman, PharmD
Clinical Pharmacy Coordinator, Carrol Hospital Center, Westminster, Maryland

Bètablokkers worden gebruikt voor verschillende cardiale en niet-cardiale aandoeningen. Bepaalde bètablokkers verlagen de morbiditeit en mortaliteit bij myocardinfarct (MI) en hartfalen (HF). Helaas beperken bijwerkingen het gebruik ervan bij bepaalde patiënten.

Depressie wordt als bijwerking vermeld in de productetikettering van veel bètablokkers, en is voornamelijk gebaseerd op vroege casusrapporten. De American Heart Association heeft verklaard dat depressie een risicofactor is voor slechte resultaten bij patiënten met acuut coronair syndroom; daarom is het belangrijk te bepalen of bètablokkers geassocieerd worden met depressieve symptomen.

Een lang gerapporteerd bijwerking

De eerste meldingen van depressie waren met propranolol, waarvan de lipofiele structuur en de penetratie in het centrale zenuwstelsel de ontwikkeling van mentale depressie zouden kunnen verklaren. In een briefwisseling uit 1967, gepubliceerd in het British Medical Journal, rapporteerde Waal een case series van 89 hypertensieve patiënten die met propranolol werden behandeld voor hartritmestoornissen en constateerde een dosis- en duurgerelateerde toename in de incidentie van depressie. Latere studies naar het verband tussen het gebruik van bètablokkers en depressie hebben gemengde resultaten opgeleverd, zodat recenter onderzoek heeft getracht de zaken recht te zetten.

Waarom is het, na tientallen jaren van wijdverbreid gebruik van deze geneesmiddelen, moeilijk geweest om vast te stellen of bètablokkers inderdaad depressie veroorzaken? Eerdere studies naar depressie en bètablokkers bleken te verschillen in studiepopulaties, studieopzetten en methoden om depressie te beoordelen. Luijendijk en Koolman hebben 22 studies naar het gebruik van bètablokkers en depressie geëvalueerd en ontdekten dat ze pasten in een patroon van publicatiebias. Positieve studies (er wordt een associatie gezien) werden het eerst gepubliceerd, gevolgd door negatieve studies (geen associatie gezien of geen uitsluitsel) met een vergelijkbare studieopzet. Dit impliceert dat vals-positieve bevindingen aanleiding gaven tot studies die deze vervolgens weerlegden.

Aan de andere kant merkten de auteurs op dat veel van de negatieve studies underpowered waren, met een potentieel voor vals-negatieven. Zij merkten op dat de meeste van de negatieve studies met onduidelijke resultaten neigden naar een associatie tussen propranolol en depressie, maar het algemene antwoord is nog steeds onduidelijk. Publicatiebias heeft het moeilijk gemaakt om een associatie tussen bètablokkers en depressie definitief in of uit te sluiten.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.