Uitlaatgassen van auto’s

Uitlaatgassen van auto’s kunnen de ogen en de luchtwegen irriteren, en vormen een risico voor de gezondheid bij inademing. Motoruitlaatgassen bevatten koolmonoxide, een giftig gas. Langdurige blootstelling aan dieseldampen, vooral blauwe of zwarte rook, kan leiden tot hoesten en ademnood. Langdurige herhaalde blootstelling aan dieseldampen over een periode van ongeveer 20 jaar kan het risico op longkanker verhogen.

Houd de werkplek goed geventileerd. Sluit een uitlaatgasafvoersysteem aan op de uitlaatpijp van het voertuig wanneer deze statisch draait, vooral wanneer u in een inspectieput voor voertuigen werkt. Het moet ventileren naar een veilige plaats in de open lucht – waar de rook niet terug de werkplaats in wordt gezogen of andere panden of mensen in de buurt kan aantasten. Zorg ervoor dat koppelingen en flexibele verbindingen in goede staat verkeren om lekken te voorkomen. Vertrouw er niet op dat de toegangsdeuren van het voertuig open blijven staan om voor ventilatie te zorgen, aangezien deze in de winter gesloten zullen blijven. Gebruik de e-COSHH Essentials begeleidingsbladen om de blootstelling te verminderen.

Uitlaatgassen kunnen snel schadelijke concentraties bereiken, vooral van koude of intermitterend draaiende motoren (wanneer ze binnenshuis draaien zonder uitlaatventilatie). Vertrouw niet op katalysatoren om motoren binnenshuis veilig te laten werken. Ze zijn minder effectief wanneer de uitlaatgassen relatief koel zijn, bijvoorbeeld van voertuigen die lange tijd stationair draaien of korte periodes met tussenpozen worden gebruikt. Katalysatoren verwijderen geen giftige stikstofoxiden.

Uitlaatemissies van dieselmotoren (DEEE’s)

DEEE’s bevatten bekende kankerverwekkende stoffen en daarom moet blootstelling aan deze dampen worden voorkomen of beheerst. HSE-richtsnoer HSG187 geeft voorbeelden van goede praktijken voor het beheersen van blootstelling in specifieke situaties, waaronder activiteiten in MVR-lokalen. Het is belangrijk dat deze richtsnoeren worden opgevolgd en dat controlemaatregelen (bijvoorbeeld afzuiging van uitlaatgassen van voertuigen) worden voorzien en toegepast. Daarnaast moeten alle organisatorische maatregelen worden genomen om de blootstellingsduur en het aantal blootgestelde personen te beperken. Het is altijd beter om blootstelling aan DEEE’s te vermijden als dat enigszins mogelijk is.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.