Pontius Pilatus

Pontius Pilatus: Romeinse prefect van Judea van 26 tot 36 na Christus, vooral bekend vanwege de executie van Jezus van Nazareth.

Bronnen

Portret van een Romeinse ambtenaar, ca. 30 na Christus

De veertig provincies van het Romeinse Rijk werden bestuurd door een gouverneur wiens ambtstermijn twaalf of zesendertig maanden duurde. Deze machtige mannen zijn vrijwel onbekend bij moderne historici, die zichzelf gelukkig prijzen als ze toevallig weten wie op een bepaald moment verantwoordelijk was voor een provincie. Er zijn echter enkele uitzonderingen. Eén gouverneur, Plinius de Jongere, heeft een verzameling brieven nagelaten die ons iets laten zien van het provinciaal bestuur. De andere uitzondering is Pontius Pilatus, die wordt genoemd in de evangeliën en in verschillende bijna contemporaine Joodse bronnen.

Als we de evangeliën moeten geloven, weigerde Pilatus Jezus van Nazareth te veroordelen, maar werd hij door een hysterische Joodse menigte gedwongen hem terecht te stellen. Helaas is het moeilijk om de historische waarheid af te leiden uit de evangeliën, die theologische verhandelingen zijn. Geschreven in de laatste decennia van de eerste eeuw, toen sommige christenen door de Romeinse autoriteiten waren gemarteld, wilden de auteurs laten zien dat het christendom geen subversieve organisatie was. Verhalen over de twijfels van Pilatus en de Joodse onrust zijn wellicht overdreven of zelfs verzonnen.

Als we ons wenden tot de Joodse bronnen, stuiten we op het tegenovergestelde probleem. Schrijvend na de oorlog tussen de Joden en de Romeinen van 66-70, probeert de Joodse historicus Flavius Josephus aan het niet-joodse publiek uit te leggen dat wanbestuur door bepaalde gouverneurs brandstof toevoegde aan een smeulend vuur. Hoewel zijn belangrijkste zondebok ene Gessius Florus is, is zijn portret van Pilatus weinig minder dan een karaktermoord.

In de tekst die bekend staat als de Ambassade aan Caligula, neemt Philo van Alexandrië een brief op van de Joodse prins Herodes Agrippa aan keizer Caligula, waarin diens poging om zijn standbeeld in de Tempel van Jeruzalem te laten oprichten, wordt vergeleken met de poging van Pilatus om schilden met heidense inscripties in zijn paleis in Jeruzalem te laten plaatsen. Volgens de schrijver van deze brief werd Pilatus gecorrigeerd door keizer Tiberius, wiens gedrag als voorbeeldig wordt voorgesteld. Om Tiberius als een deugdzaam heerser voor te stellen, moest Pilatus als onbekwaam worden voorgesteld. Bovendien moet worden opgemerkt dat Agrippa koning van Judaea wilde worden; een negatief portret van het Romeinse bestuur zou de keizer ervan kunnen overtuigen dat er een reële behoefte was aan zijn toetreding. (De brief diende beide doelen; Caligula krabbelde terug en Herodes Agrippa werd koning van Judaea gemaakt.)

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.