Intro
De eerste fotografische technologieën ontstonden in de jaren 1830 en 40 van de vorige eeuw. De uitvinding van de fotografie zou de cultuur en communicatie in het Westen voorgoed revolutioneren. Voor het eerst konden beelden van het ‘echte’ leven worden vastgelegd voor het nageslacht en over de hele wereld worden verzonden. Portretten van koningshuizen en andere beroemdheden (veel nauwkeuriger dan schilderijen) gaven het publiek het gevoel dat ze deze mensen ‘in levende lijve’ zagen. De doden konden worden herdacht, het vluchtige kon worden vastgelegd.
De Britse uitvinder Fox Talbot produceerde zijn eerste succesvolle fotografische beelden in 1834, zonder camera, door voorwerpen op met lichtgevoelig zilverchloride bestreken papier te leggen, dat hij vervolgens aan zonlicht blootstelde. Tegen 1840 was Talbot erin geslaagd fotogenieke tekeningen te maken met een camera, waarbij korte belichtingen een onzichtbaar of ‘latent’ beeld opleverden dat ontwikkeld kon worden om een bruikbaar negatief te produceren. Dit maakte van zijn procédé een praktisch instrument voor onderwerpen als portretschilderen en werd in 1841 gepatenteerd als de calotypie. De hier getoonde calotypie is van 1842. Talbots negatief-positief procédé vormde de basis van bijna alle fotografie op papier tot in het digitale tijdperk.