Cafeïne en lichaamsbeweging: metabolisme, uithoudingsvermogen en prestaties

Cafeïne is een veel voorkomende stof in het dieet van de meeste atleten en het duikt nu op in veel nieuwe producten, waaronder energiedrankjes, sportgels, alcoholische dranken en dieethulpmiddelen. Het kan een krachtig ergogeen hulpmiddel zijn bij gehaltes die aanzienlijk lager liggen dan de aanvaardbare limiet van het Internationaal Olympisch Comité en kan van nut zijn bij de training en in wedstrijden. Cafeïne verbetert de maximale zuurstofcapaciteit niet rechtstreeks, maar kan de atleet wel in staat stellen op een groter vermogen te trainen en/of langer te trainen. Er is ook aangetoond dat het de snelheid en/of het vermogen in gesimuleerde wedstrijdomstandigheden verhoogt. Deze effecten zijn gevonden bij activiteiten van slechts 60 seconden tot 2 uur. Er is minder informatie over de effecten van cafeïne op kracht; recent onderzoek wijst echter niet op een effect op maximaal vermogen, maar op een groter uithoudingsvermogen of een betere weerstand tegen vermoeidheid. Er is geen bewijs dat de inname van cafeïne voor de training leidt tot uitdroging, ionenverstoring of andere nadelige effecten. De inname van cafeïne in de vorm van koffie lijkt niet effectief te zijn in vergelijking met doping met pure cafeïne. Verwante verbindingen zoals theofylline zijn ook krachtige ergogene hulpmiddelen. Cafeïne kan synergetisch werken met andere drugs, waaronder efedrine en ontstekingsremmende middelen. Mannelijke en vrouwelijke atleten blijken een vergelijkbare farmacokinetiek van cafeïne te hebben, d.w.z. dat voor een bepaalde dosis cafeïne het tijdsverloop en de absolute plasmaconcentraties van cafeïne en de metabolieten ervan hetzelfde zijn. Bovendien hebben inspanning of dehydratie geen invloed op de farmacokinetiek van cafeïne. De beperkte beschikbare informatie suggereert dat cafeïne-niet-gebruikers en -gebruikers op vergelijkbare wijze reageren en dat ontwenning van cafeïne wellicht niet van belang is. Het mechanisme of de mechanismen waardoor cafeïne zijn ergogene effecten bewerkstelligt, zijn onbekend, maar de populaire theorie dat het de vetoxidatie verbetert en spierglycogeen spaart, wordt nauwelijks ondersteund en is op zijn best een onvolledige verklaring. Cafeïne zou gedeeltelijk kunnen werken door het creëren van een gunstiger intracellulair ionisch milieu in actieve spieren. Dit zou de krachtproductie door elke motorunit kunnen vergemakkelijken.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.