Arteriële ulcera hebben bepaalde kenmerken die clinici gemakkelijk kunnen herkennen. Onvoldoende bloedtoevoer is een hoofdoorzaak van niet-genezende wonden. Arteriële wonden verschijnen meestal op het distale deel van het been over de laterale malleolus, midden-tibiaal, tussen of uiteinden van de tenen, of over de kop van de teenkootjes (Wound, 2013).
Beoordeling en kenmerken
Deze wonden zien er meestal “uitgestoken” uit en zijn bleek, droog of necrotisch. De pulsatie is verminderd of afwezig en de huid kan koel of koud aanvoelen. Risicofactoren voor perifeer vaatlijden zijn hypertensie, diabetes, trauma, hoge leeftijd, roken en hyperlipidemie. Pijn wordt vaak geassocieerd met deze wonden; het wordt claudicatio intermittens of “rustpijn” genoemd. De pijn treedt op bij activiteit zoals lopen en neemt af tijdens rustperiodes.
Wanneer het been wordt opgetild, kan de patiënt een toename van pijn ervaren als gevolg van de afname van de bloedtoevoer naar het ledemaat. Meestal voelt de patiënt een verlichting van de pijn wanneer de benen in een stoel liggen en de zwaartekracht het bloed naar de onderste ledematen trekt. Lichte lichaamsbeweging kan weliswaar pijnlijk zijn, maar is ook een bron van behandeling voor deze pijn doordat de spieren worden geconditioneerd om zuurstof efficiënter te gebruiken.
Arterial Insufficiency Wound
Bron: Copyright 2003, AAWC.
Behandeling
Behandelingsopties voor deze wonden vereisen een nieuwe vasculaire ingreep en studies om problemen met de bloedstroom in de aderen vast te stellen. Wondcentrum of vasculaire verwijzingen zijn nodig in combinatie met topische wondbehandeling om infectie te voorkomen totdat een betere doorbloeding kan worden bereikt. Angioplastie of operatieve ingrepen zijn bedoeld om de bloeddoorstroming te verhogen die nodig is voor wondgenezing.
Deze wonden zullen niet genezen zonder de juiste ingrepen, en dit kan moeilijk te begrijpen zijn voor patiënten en verzorgers. Debridement is geen optie als er onvoldoende doorbloeding is. Niet alleen zullen deze slagaderlijke wonden niet effectief genezen, maar het risico op infectie zal ook toenemen naarmate de wond groter wordt.
Als revascularisatie geen optie is, zal amputatie de volgende mogelijke stap zijn. Patiënten en verzorgers kunnen het laten uitvoeren van tests uitstellen uit angst voor de resultaten. Artsen moeten vroegtijdige interventies en tests aanmoedigen om verdere pijn, complicaties en het risico op amputatie te voorkomen. Wondverzorging bij slagaderlijke wonden begint met het onder controle houden van diabetes, het aanmoedigen van ambulantie, en het aanleren van stoppen met roken en plaatselijke wondverzorging om infectie en extra pijn te voorkomen.
Zorg ervoor dat patiënten hun ledematen beschermen tegen toekomstig trauma en begin zich te richten op het juiste zorgplan. Zodra er voldoende doorbloeding is, als dat nog mogelijk is, moet de wondbehandeling een vochtige genezingsomgeving en infectiebestrijding omvatten. Patiënten en verzorgers moeten zich realiseren dat zonder voldoende doorbloeding van de extremiteiten de wondgenezing niet zal plaatsvinden. Het komt vaak voor dat zorgverleners en patiënten de reden achter het zorgplan niet begrijpen, simpelweg omdat ze niet begrijpen dat wondgenezing van binnenuit begint met voldoende bloedtoevoer.
Topische behandeling moet worden gedaan om wondgenezing te bevorderen en infectie te voorkomen totdat revascularisatie kan worden uitgevoerd. Moedig de patiënt aan om zo snel mogelijk vasculaire interventie te zoeken in plaats van te wachten op toekomstige afspraken. Patiënten en verzorgers kunnen bang zijn om studieresultaten te horen, maar leer hen dat eerder ingrijpen een snellere genezing betekent en de risico’s op complicaties die tot amputatie kunnen leiden, vermindert.
Droge stabiele zwarte eschar in een nietgeïnfecteerde ischemische wond (gewoonlijk “de pleister van de natuur” genoemd) moet worden gehandhaafd en niet worden gedebrideerd totdat vasculaire interventie de perfusiestatus kan verhogen. Behandelingsdoelen moeten zijn: voortzetting van infectiebehandeling, voorkomen van bijkomend trauma en letsel, bevorderen van wondgenezing, verminderen van pijn, en behoud van het ledemaat (Wound, 2013).