De kans op het krijgen van een tweeling is een complexe eigenschap. Het wordt waarschijnlijk beïnvloed door meerdere genetische en omgevingsfactoren, afhankelijk van het type tweeling. De twee soorten tweelingen worden geclassificeerd als monozygoot en dizygoot.
Monozygote (MZ) tweelingen, ook wel eeneiige tweelingen genoemd, ontstaan wanneer een enkele eicel wordt bevrucht door een enkele zaadcel. De resulterende zygote splitst zich zeer vroeg in de ontwikkeling in tweeën, wat leidt tot de vorming van twee afzonderlijke embryo’s. MZ-tweelingen komen wereldwijd bij 3 tot 4 per 1.000 geboorten voor. Onderzoek suggereert dat de meeste gevallen van een MZ tweeling niet veroorzaakt worden door genetische factoren. Er zijn echter enkele families gemeld met een groter aantal MZ tweelingen dan verwacht, wat erop wijst dat genetica een rol kan spelen. Het is mogelijk dat genen die betrokken zijn bij het aan elkaar kleven van cellen (celadhesie) bijdragen aan MZ-tweelingen, hoewel deze hypothese niet is bevestigd. Meestal is de oorzaak van een MZ-tweeling onbekend.
Dizygote (DZ) tweelingen, ook wel broederlijke tweelingen genoemd, ontstaan wanneer twee eicellen elk in dezelfde menstruatiecyclus worden bevrucht door een andere zaadcel. DZ tweelingen komen ongeveer twee keer zo vaak voor als MZ tweelingen, en ze komen veel vaker voor in families. Vergeleken met de algemene bevolking, hebben vrouwen met een moeder of zus die een DZ tweeling hebben gehad, ongeveer twee keer zoveel kans om zelf een DZ tweeling te krijgen.
DZ tweeling wordt verondersteld een gevolg te zijn van hyperovulatie, dat is het vrijkomen van meer dan één eicel in een enkele menstruatiecyclus. Om te verklaren hoe DZ-tweelingen in families kunnen voorkomen, hebben onderzoekers gezocht naar genetische factoren die de kans op hyperovulatie vergroten. Studies naar de bijdragen van specifieke genen hebben echter gemengde en tegenstrijdige resultaten opgeleverd. Er zijn maar weinig specifieke genen bij mensen die definitief in verband zijn gebracht met hyperovulatie of een verhoogde kans op een dubbelzijdige tweeling.
Andere factoren waarvan bekend is dat ze de kans op het krijgen van een dubbelzijdige tweeling beïnvloeden, zijn de leeftijd van de moeder, etnische achtergrond, dieet, lichaamssamenstelling en het aantal andere kinderen. Assisted reproductive technologies such as in vitro fertilization (IVF) are also associated with an increased frequency of DZ twins.
Scient scientific journal articles for further reading
Hoekstra C, Zhao ZZ, Lambalk CB, Willemsen G, Martin NG, Boomsma DI, Montgomery GW. Dizygotic twinning. Hum Reprod Update. 2008 Jan-Feb;14(1):37-47. Epub 2007 Nov 16. Review. PubMed: 18024802.
Machin G. Famial monozygotic twinning: a report of seven pedigrees. Am J Med Genet C Semin Med Genet. 2009 May 15;151C(2):152-4. doi: 10.1002/ajmg.c.30211. PubMed: 19363801.
Mbarek H, Steinberg S, Nyholt DR, Gordon SD, Miller MB, McRae AF, Hottenga JJ, Day FR, Willemsen G, de Geus EJ, Davies GE, Martin HC, Penninx BW, Jansen R, McAloney K, Vink JM, Kaprio J, Plomin R, Spector TD, Magnusson PK, Reversade B, Harris RA, Aagaard K, Kristjansson RP, Olafsson I, Eyjolfsson GI, Sigurdardottir O, Iacono WG, Lambalk CB, Montgomery GW, McGue M, Ong KK, Perry JR, Martin NG, Stefánsson H, Stefánsson K, Boomsma DI. Identification of Common Genetic Variants Influencing Spontaneous Dizygotic Twinning and Female Fertility. Am J Hum Genet. 2016 May 5;98(5):898-908. doi: 10.1016/j.ajhg.2016.03.008. Epub 2016 Apr 28. Pubmed: 27132594.
Painter JN, Willemsen G, Nyholt D, Hoekstra C, Duffy DL, Henders AK, Wallace L, Healey S, Cannon-Albright LA, Skolnick M, Martin NG, Boomsma DI, Montgomery GW. A genome wide linkage scan for dizygotic twinning in 525 families van moeders van dizygotische tweelingen. Hum Reprod. 2010 Jun;25(6):1569-80. doi: 10.1093/humrep/deq084. Epub 2010 Apr 8. PubMed: 20378614. Gratis full-text beschikbaar via PubMed Central: PMC2912534.
Shur N. The genetics of twinning: from splitting eggs to breaking paradigms. Am J Med Genet C Semin Med Genet. 2009 May 15;151C(2):105-9. doi: 10.1002/ajmg.c.30204. PubMed: 19363800.