De Schrift spreekt elders over “de vergadering van de eerstgeborenen die in de hemelen zijn ingeschreven” en “de geesten van de rechtvaardigen, die volmaakt zijn geworden” (Hebr. 12,23, cursivering toegevoegd). Gezien hun hemelse volmaaktheid in Jezus, die volmaaktheid in naastenliefde zou inhouden en dus zorg voor hun broeders en zusters in Christus op aarde (zie 1Kor.2,12-26), moeten wij niet verbaasd zijn dat de Schrift deze heilige mannen en vrouwen uit de hemel voorstelt om onze gebeden tot Jezus het Lam te brengen (Openb.5,8), en dat zij vanuit de hemel onze gebeden tot Jezus het Lam brengen (Openb.5,13). 5,8), en dat vanaf het begin van de Kerk de christenen de voorspraak hebben gevraagd van de heiligen die hen zijn voorgegaan naar de hemel.
In dit licht zien we dat de heiligen – als trouwe discipelen van Jezus – zijn medewerkers zijn en niet zijn concurrenten in de voorbede voor ons. Bijgevolg, omdat Maria de Moeder van God is en de discipel bij uitstek (zie Lukas 1:28, 38), moeten we niet verbaasd zijn dat zij onze voorspreker bij uitstek is onder de engelen en heiligen.
Voor meer over dit onderwerp, zie onze traktaten over “Bidden tot de Heiligen” en “De Voorspraak van de Heiligen.”