Nauwelijks groter dan een walnoot, is de verblindende Hope Diamond een van ’s werelds beroemdste kostbare edelstenen. Met 45,5 karaat is deze prachtige, diepblauwe diamant naar schatting $250 miljoen waard, en wordt tegenwoordig bewaard door het Smithsonian Institution in het National Museum of Natural History in Washington, DC.
Deze schitterende edelsteen wordt echter achtervolgd door een zeer duistere legende. Het gerucht gaat dat er een vreselijke vloek op rust en dat veel van de vroegere eigenaars van de diamant ongeluk hebben gehad, waaronder de ongelukkige Franse koning Lodewijk XVI en zijn vrouw Marie Antoinette.
Marie Antoinette draagt de kenmerkende pouf stijl coiffure: haar eigen natuurlijke haar is aan de bovenkant verlengd met een kunstmatig haarstukje
De oorsprong van de Hope Diamant is vervuld van mythe en geruchten, maar het is nu algemeen overeengekomen dat het werd ontdekt in India, in de Kollur mijn in Golconda, in het hedendaagse Andhra Pradesh. Volgens het Smithsonian Institution werd de diamant rond 1666 verworven door een Franse edelsteenhandelaar genaamd Jean-Baptiste Tavernier, die hem meenam naar Parijs en verkocht aan de Franse ‘Zonnekoning’ Lodewijk XIV.
De Hope Diamond in het National Museum of Natural History. Foto door – Julian Fong – Flickr CC BY-SA 2.0
Toen de steen in Frans koninklijk bezit was, werd hij herslepen en gezet in een grote gouden hanger, en werd hij bekend als de “Blauwe Diamant van de Kroon”, of eenvoudiger, de “Franse Blauwe”. De diamant werd tentoongesteld en af en toe gedragen door de Zonnekoning en zijn nakomelingen, waaronder Lodewijk XV, en Lodewijk XVI en zijn vrouw Marie Antoinette.
Volgens het Smithsonian werd de Franse Blauwe in september 1792, tijdens de periode die bekend staat als De Terreur, na de Franse Revolutie, gestolen. Hoewel onbekend is waar hij in de daaropvolgende jaren is gebleven, wordt nu aangenomen dat de French Blue in twee diamanten is geslepen, waarvan de grootste in 1812 in Londen verscheen.
De Hope Diamant in zijn nieuwe zetting in het Smithsonian Museum of Natural History. Foto door Observer31 CC BY 3.0
Er zijn significante aanwijzingen dat deze diamant vervolgens in het bezit kwam van de Engelse monarch, George IV. Bij zijn dood in 1830 waren George’s schulden zo groot dat de diamant onderhands moest worden verkocht om ze af te betalen.
In 1839 was de diamant gekocht door Henry Philip Hope, die hem zijn moderne naam gaf en hem doorgaf aan zijn nakomelingen. In de eerste helft van de 20e eeuw wisselde het meerdere malen van eigenaar voordat het in 1958 werd geschonken aan het Smithsonian Institution.
De Hope Diamond werd ongeveer 1,1 miljard jaar geleden diep in de aarde gevormd. Foto door VSPYCC – Flickr CC BY 2.0
Tijdens de late 19e en vroege 20e eeuw begonnen veel van de eigenaars van de diamant echter een legende rond de edelsteen op te bouwen, door te beweren dat de diamant vervloekt was. Deze verhalen waren bedoeld om de bekendheid en de marktwaarde van de diamant te verhogen, maar waren in de meeste gevallen complete fictie of overdrijving.
Verbande Video: Beautiful and Mysterious Viking Treasures
Er werd gesuggereerd dat de diamant oorspronkelijk was gewonnen uit een heilig gebeeldhouwd beeld van de Hindoe-godin Sita, de vrouw van Rama. Volgens LiveScience zou het verwijderen van de diamant een gruwelijke vloek hebben ontketend die alle toekomstige eigenaars zou achtervolgen.
Koning Lodewijk XIV van Frankrijk
Het eerste slachtoffer van de vloek was Tavernier zelf, die naar verluidt een zeer ongelukkig incident zou hebben gehad met wilde honden kort nadat hij de diamant aan de Zonnekoning had verkocht. Er is geen bewijs voor deze bewering, maar het blijft een kernpunt van de stadslegende die met de diamant wordt geassocieerd.
De vloek zou ook de oorzaak zijn geweest van de ondergang van de Franse koning Lodewijk XVI en zijn vrouw Marie Antoinette, die in 1792, na de Franse Revolutie, werden geguillotineerd. Een van de beste vriendinnen van Marie Antoinette was de Princesse de Lamballe, een Franse aristocrate die de diamant mogelijk ook heeft gedragen. Het beruchte einde van de prinses tijdens de Terreur wordt gezien als verder bewijs van de kracht van de vloek.
De Hope Diamond in 1974
Opvolgende eigenaars van de diamant zijn naar verluidt geplaagd door tegenspoed, financiële ondergang, zelf toegebrachte schade, mislukte huwelijken, vroegtijdige sterfgevallen en krankzinnigheid. Opmerkelijk genoeg schijnt zelfs James Todd, de postbode die de Hope Diamant bij het Smithsonian Instituut afleverde, het slachtoffer van de vloek te zijn geworden. Kort nadat hij de bestelling had voltooid, werd hij aangereden door een vrachtwagen en raakte zwaar gewond. Hoewel hij herstelde, stierven zijn vrouw en kind kort daarna, en zijn huis werd tot de grond toe afgebrand.
Washington Post telg Edward Beale McLean en zijn vrouw, mijnerfgename Evalyn Walsh McLean, in 1912. Het echtpaar bezat de Hope Diamond vele jaren.
Hoewel veel van deze verhalen ongefundeerd zijn of definitief onwaar zijn gebleken, blijft de legende rond de Hope Diamond voortbestaan. Volgens de curatoren van het Smithsonian Institution is er echter niets meer te vrezen van deze merkwaardige edelsteen.
Lees een ander verhaal van ons: Diamond Belonging to France’s Last Empress Stolen from Bonaparte Prince’s Car
Since the museum acquired the diamond, it has brought them nothing but good fortune, attracting thousands of regular visitors. Voorlopig lijkt de vloek van de Hope Diamond, als die al ooit heeft bestaan, te zijn verbroken.