Genesis 6 beschrijft hoe, na verloop van tijd, mannen en vrouwen zich begonnen voort te planten en in aantal toenamen. Mannen en vrouwen legden minder nadruk op geestelijke zaken en dus minder nadruk op God in hun leven. Zij werden bekend als de ‘Reuzen der Aarde’.
Genesis | Exodus” |
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 |
11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 | 19 | 20 |
21 | 22 | 23 | 24 | 25 | 26 | 27 | 28 | 29 | 30 |
31 | 32 | 33 | 34 | 35 | 36 | 37 | 38 | 39 | 40 |
41 | 42 | 43 | 44 | 45 | 46 | 47 | 48 | 49 | 50 |
” Alle Boeken in de Bijbel”
Daarnaast werd de mensheid geseculariseerd naarmate de tijd verstreek, en dit zorgde ervoor dat mannen en vrouwen hun relatie met God in twijfel begonnen te trekken. Als gevolg hiervan werd God beïnvloed – en veranderde – en begon hij na te denken over zijn besluit om de mens te scheppen.
Gods antwoord en de ark van Noach
Corruptie en geweld onder de mensen werden zo gewoon dat God een radicaal besluit nam. Hij koos ervoor om mannen en vrouwen collectief en krachtig te straffen. God riep de hulp in van een man genaamd Noach en creëerde tegelijkertijd een grote overstroming om de mensheid te straffen. Noach was sober en vriendelijk, en dit behaagde God; hij hoopte dat Noach als rolmodel zou dienen voor een gevallen volk.
God beval Noach een reusachtige “Ark” te bouwen, en als hij dat deed zou hij zichzelf redden van de zondvloed die spoedig zou komen. God gaf Noach advies over hoe hij de ark moest bouwen. Noach volgde zijn instructies nauwkeurig op en bouwde de ark volgens Gods specifieke ontwerp.
Twee aan twee
Omdat God geloofde dat de mensheid hem had verlaten, koos hij ervoor om Noach elke diersoort te laten redden door ze “twee aan twee” naar de ark te laten lopen. Elke diersoort zou de ark binnengaan als een mannetje en een vrouwtje. God besloot ook om Noach’s hele familie te redden, inclusief zijn eigen vrouw, zonen en de vrouwen van zijn zonen.
Tijdens de voorbereidingen op de grote overstroming verzamelde Noach voedsel en voorraden om zijn gezin en de vele dieren te voorzien van de benodigdheden voor een lange reis. God wilde de menselijke soort opnieuw scheppen en een speciaal verbond met Noach en zijn gezin sluiten.
“Vorige HoofdstukVolgende Hoofdstuk”
Genesis Hoofdstuk 6 (King James Version)
1 En het geschiedde, als de mensen zich begonnen te vermenigvuldigen op de aarde, en hun dochters geboren werden,
2 dat de zonen Gods de dochters der mensen zagen, dat zij schoon waren; en zij namen hun vrouwen, van al wat zij verkozen.
3 En de Here zeide: Mijn geest zal met den mens niet altijd twisten, want ook hij is vlees; doch zijn dagen zullen honderd twintig jaren zijn.
4 Er waren reuzen op de aarde in die dagen; en ook daarna, als de zonen Gods tot de dochteren der mensen ingingen, en zij hun kinderen baarden, werden dezulken machtige mannen, die vanouds waren, mannen van vermaardheid.
5 En God zag, dat de boosheid des mensen groot was op de aarde, en dat elke verbeelding der gedachten zijns harten geduriglijk slechts kwaad was.
6 En het berouwde de Here, dat Hij den mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem aan Zijn hart.
7 En de Here zeide: Ik zal de mens, die Ik geschapen heb, van de aardbodem verdelgen, beide de mens, en het gedierte, en het kruipend gedierte, en het gevogelte des hemels; want het berouwt Mij, dat Ik ze gemaakt heb.
8 Maar Noach vond genade in de ogen des Heren.
9 Dit zijn de geslachten van Noach: Noach was een rechtvaardig man en volmaakt in zijn geslachten, en Noach wandelde met God.
10 En Noach gewon drie zonen, Sem, Ham en Jafeth.
11 Ook de aarde was verdorven voor God, en de aarde was vervuld van geweld.
12 En God zag op de aarde, en ziet, zij was verdorven; want alle vlees had zijn weg verdorven op de aarde.
13 En God zeide tot Noach: Het einde van alle vlees is voor Mijn aangezicht gekomen, want de aarde is door hen vervuld van geweld; en ziet, Ik zal hen met de aarde verdelgen.
14 Maak u een ark van gopherhout; kamers zult gij in de ark maken, en zult haar van binnen en van buiten met pek bestrooien.
15 En dit is de wijze, waarvan gij haar maken zult: De lengte van de ark zal driehonderd el zijn, haar breedte vijftig el, en haar hoogte dertig el.
16 Een venster zult gij aan de ark maken, en in een el zult gij haar daarboven afwerken; en de deur van de ark zult gij in haar zij zetten; met beneden-, tweede-, en derde verdieping zult gij haar maken.
17 En zie, Ik, Ik, zal een watervloed over de aarde doen komen, om alle vlees, waarin de adem des levens is, van onder den hemel te verderven; en al wat op de aarde is, zal sterven.
18 Maar met u zal Ik Mijn verbond oprichten; en gij zult in de ark komen, gij, en uw zonen, en uw vrouw, en de vrouwen uwer zonen met u.
19 En van alle levende wezens van alle vlees zult gij twee van elke soort in de ark brengen, om ze met u in leven te houden; het zullen mannen en vrouwen zijn.
20 Van gevogelte naar hun soort, en van vee naar hun soort, van al het kruipend gedierte der aarde naar zijn soort, zullen twee van elke soort tot u komen, om ze in leven te houden.
21 En van al het voedsel, dat gegeten wordt, zult gij tot u nemen, en gij zult het tot u verzamelen; en het zal tot spijze zijn voor u, en voor hen.
22 Aldus deed Noach, naar alles wat God hem gebood, alzo deed hij.
“Vorige HoofdstukVolgende Hoofdstuk”