De Sanskriet term dharma-dhamma in Pali, chos (uitgesproken als chö) in het Tibetaans, fa in het Chinees, ho in het Japans, en pop in het Koreaans-is een term van grote betekenis in het boeddhisme. Het is ook notoir moeilijk te vertalen, een probleem dat wordt erkend in traditionele bronnen, waar wel tien verschillende betekenissen worden opgesomd. Dharma is afgeleid van de Sanskriet werkwoordstam dhri, die “vasthouden” of “handhaven” betekent.”
De term dharma was in India al belangrijk vóór de opkomst van het boeddhisme. In de Vedische literatuur verwijst het vaak naar het rituele offer dat de orde van de kosmos handhaaft. In het Hindoeïsme bestaat een belangrijk genre literatuur, de Dharmashastras, “verhandelingen over dharma”, waarin de sociale orde wordt uiteengezet en de respectieve plichten van de leden ervan in relatie tot kaste, geslacht en levensfase. Indiase koningen gebruikten de term om te verwijzen naar het beleid van hun koninkrijken.
In de 18e eeuw kregen officieren van de Britse Oost-Indische Compagnie de opdracht zich te bekwamen in de fijne kneepjes van het Hindoe rechtssysteem. Na overleg met Brahmaanse priesters begonnen zij de Dharmashastras te bestuderen en vertaalden dharma als “wet”. Dit leidde weer tot de gebruikelijke 19e- en 20e-eeuwse vertaling van de term als “wet” in boeddhistische context, zoals in “de Boeddha draaide aan het wiel van de wet”. (Deze zelfde betekenis wordt overgebracht in de Chinese vertaling van dharma als fa, wat ook “wet” betekent.)
Gerelateerd: 10 Misvattingen over het boeddhisme
In het boeddhisme heeft dharma een aantal verschillende betekenissen. Een van de belangrijkste en meest voorkomende betekenissen verwijst naar “leringen” of “doctrines”, zowel boeddhistisch als niet-boeddhistisch. Zo spreekt de Boeddha, wanneer hij verhaalt over zijn zoektocht naar de waarheid vóór zijn verlichting, over de dharma die hij van zijn leraren ontving. Na zijn verlichting werd de eerste preek van de Boeddha “het draaien van het wiel van de dharma” (dharmachakrapravartana) genoemd. Toen de Boeddha beschreef wat hij zelf aan zijn leerlingen onderwees, noemde hij dit de dharmavinaya, waarbij vinaya verwees naar de regels van de kloosterdiscipline en dharma vermoedelijk verwees naar al het andere. Dit besef van dharma als onderricht, en het centrale karakter ervan in de traditie, blijkt duidelijk uit het feit dat de dharma (samen met de Boeddha en de sangha) de tweede van de drie juwelen is, waarin alle boeddhisten hun toevlucht zoeken. Oude Indiase commentatoren geven aan dat dharma in de toevluchtsformule verwijst naar de derde en vierde van de vier edele waarheden: de waarheid van de beëindiging van de oorzaken die tot lijden leiden en de waarheid van het pad naar die beëindiging. Hier wordt de woordstam van dharma als “vasthouden” etymologisch opgeroepen om iets te betekenen dat “iemand tegenhoudt” om in een toestand van lijden te vervallen. Wanneer de Boeddha de “gave van de dharma” (dharmadana) prijst als de grootste van alle gaven, verwijst hij naar deze betekenis.
Er wordt ook onderscheid gemaakt tussen de leer als iets dat gehoord of bestudeerd wordt, de schriftuurlijke dharma (agama-dharma) genoemd, en de leer als iets dat zich manifesteert in het bewustzijn van de beoefenaar, de gerealiseerde dharma (adhigama-dharma) genoemd.
Een tweede (en zeer verschillende) hoofdnomenotatie van dharma is een fysieke of mentale “factor”, een fundamenteel “constituerend element”, of eenvoudig een “fenomeen”. In deze zin is elk van de individuele bouwstenen van ons samengestelde bestaan een dharma, hier omschreven als iets dat zijn eigen aard “bezit”. Wanneer boeddhistische teksten dus verwijzen naar de samenstellende elementen van het bestaan, zullen zij vaak spreken van “alle dharma’s”, zoals in “alle dharma’s zijn zonder zelf”. De term abhidharma, die ofwel “hoger dharma” ofwel “betrekking hebbend op het dharma” betekent, verwijst naar de analyse van deze fysieke en mentale factoren, vooral op het gebied van oorzakelijkheid en epistemologie. De teksten die dergelijke analyses bevatten, vormen een van de drie algemene categorieën van de boeddhistische canon, de “drie manden,” of Tripitaka: Sutra, Vinaya, en Abhidharma.
Een derde betekenis van de term dharma is “kwaliteit” of “eigenschap”. Er wordt dus vaak verwezen naar de dharmas van de Boeddha, waarmee in deze betekenis niet zijn leringen worden bedoeld, maar zijn verschillende gunstige kwaliteiten, hetzij fysiek, verbaal, of mentaal. Dit is de primaire betekenis van het woord in de samenstelling dharmakaya. Hoewel deze term soms in het Engels wordt weergegeven als “truth body,” lijkt dharmakaya oorspronkelijk te zijn bedoeld om te verwijzen naar het gehele corpus (kaya) van de transcendente kwaliteiten (dharma) van de Boeddha.
Gerelateerd: Vertalen van de Spraak van de Goden
De term dharma komt ook voor in een groot aantal belangrijke samengestelde woorden. Saddharma, of “ware dharma,” verschijnt al vroeg in de traditie als een middel om de leer van de Boeddha te onderscheiden van die van andere, niet-boeddhistische leraren. In de Mahayana soetra’s werd saddharma gebruikt om, wellicht defensief, te verwijzen naar de Mahayana leringen; een van de bekendste is de Saddharmapundarikasutra, in het Engels bekend als de Lotus Soetra, waarvan de volledige titel is Witte Lotus van de Ware Dharma Soetra. In de boeddhistische theorieën van de geschiedenis wordt de periode na de dood van de Boeddha (waarvan vaak wordt gezegd dat hij 500 jaar duurt) de tijd van de ware dharma genoemd. Deze periode van saddharma wordt gevolgd door een periode van een “schijn” van de ware dharma (saddharmapratirupika) en een periode van “verval” (saddharmavipralopa). De term dharmadhatu verwijst naar de uiteindelijke aard van de werkelijkheid, evenals dharmata, “de aard der dingen” of “dharma-heid.”
Ook moet worden opgemerkt dat het woord dharma vaak voorkomt in de benamingen van personen. Adharmabhanaka is een prediker van de dharma, en een dharmapala is een godheid die de dharma beschermt; in beide gevallen verwijst dharma naar de boeddhistische leer. Een dharmaraja is een rechtschapen koning, in het bijzonder een die de leer van de Boeddha handhaaft.
Omwille van deze vele betekenissen van de term, heeft een aantal hedendaagse vertalers na diep nadenken besloten de Sanskriet term dharma met het nu Engelse woord dharma weer te geven.