Overwegingen tegen slavernij bestonden al in de vroege koloniale periode. Maar het verzet tegen slavernij ontwikkelde zich pas tot een georganiseerde inspanning ten tijde van de Revolutionaire Oorlog. Toen de kolonisten het recht op leven, vrijheid en het nastreven van geluk opeisten, werden zij gedwongen de hypocrisie van slavernij in hun opkomende vrije natie in twijfel te trekken en ermee in het reine te komen. Slaven zagen ook de paradox in van het leven in een land dat bezig was grondrechten te promoten en tegelijkertijd zwarten in slavernij te houden. Velen van hen gebruikten dit moment van onzekerheid om hun vrijheid veilig te stellen. Toen de Britse strijdkrachten slaven opriepen om zich bij hen aan te sluiten en hun in ruil daarvoor vrijheid beloofden, meldden zwarte mannen zich aan. Toen het koloniale leger hetzelfde aanbod deed, sloten ook zwarte mannen zich bij hun linies aan. Anderen, mannen en vrouwen, dienden een verzoekschrift voor vrijheid in bij de rechtbanken, waarbij zij zich op dezelfde filosofische gronden beriepen als de patriotten om de oorlog te rechtvaardigen.
|
|
De Verklaring van Onafhankelijkheid. Library of Congress, George Washington Papers. | |
De Onafhankelijkheidsverklaring verklaarde niet alleen de koloniën vrij van Groot-Brittannië, maar inspireerde Vermont er ook toe om de slavernij af te schaffen in zijn grondwet van 1777. In 1804 hadden alle noordelijke staten gestemd voor afschaffing van de slavernij binnen hun grenzen. In de meeste van deze staten was de afschaffing echter niet onmiddellijk. In plaats daarvan werden in geleidelijke emancipatiewetten termijnen vastgesteld waarbinnen alle slaven zouden worden vrijgelaten, naarmate zij een bepaalde leeftijd bereikten of aan het einde van een bepaalde werkperiode kwamen. Door deze situatie bleven sommige Afro-Amerikanen in slavernij leven. Pennsylvania nam in 1780 een wet aan voor de geleidelijke afschaffing van slavernij. Toch bleek uit de federale volkstelling van 1850 dat er nog honderden jonge zwarten in Pennsylvania waren, die tot hun 28ste in slavernij zouden blijven.
Toen zij in de eerste helft van de negentiende eeuw werden geëmancipeerd, begonnen Afro-Amerikanen in de noordelijke staten hun leven als vrije mensen vorm te geven. Zij veranderden de namen die hen als slaven waren gegeven, zij zochten naar mogelijkheden om onderwijs te volgen, zij stichtten instellingen om in hun geestelijke en lichamelijke behoeften te voorzien, en zij vormden gemeenschappen die zowel sociale steun boden als de
|
|
Cazenovia, New York, Anti-Slavery Convention. Madison County Historical Society, Oneida, New York. | |
mogelijkheid tot culturele groei. Bovendien sloten veel van deze Afro-Amerikanen zich aan bij of richtten ze genootschappen op die zich inzetten voor de bevrijding van de zwarten die in andere delen van het land tot slaaf waren gemaakt. Hoewel de abolitionisten, zowel blank als zwart, niet direct verantwoordelijk waren voor het beëindigen van het Amerikaanse slavernijsysteem, hielp hun steun aan de Underground Railroad duizenden te ontsnappen naar de vrijheid en bepaalde hun luidruchtigheid mede de noordelijke houding ten opzichte van slavernij.