Het Russische Rijk, ook wel Keizerlijk Rusland genoemd, was een land in zowel Europa als Azië. Het begon in 1721 toen Peter I van Rusland het uitriep. Daarvoor was het bekend als het hertogdom Moskou. Het duurde tot het in maart 1917, na de Russische Revolutie, werd uitgeroepen tot republiek. Het was een absolute monarchie die werd geregeerd door Russische keizers die “tsaren” werden genoemd. Zij behoorden tot het Huis Romanov en geloofden dat zij het goddelijke recht van koningen hadden over hun volk.
1721-1917
St. Petersburg
(1721–1728, 1730-1917)
Moskou
(1728-1730)
Absolute monarchie (1721-1906)
Constitutionele monarchie (1906-1917)
In 1914, was de oppervlakte van het Russische Rijk ongeveer 21.799.825 km². In 1897 bedroeg de bevolking 128.200.000 (jaar 1897). De officiële taal was het Russisch. De officiële kerk was de Russisch-orthodoxe kerk.
Het Russische Rijk werd geleid door een Tsaar die de volledige controle had over het land. In deze absolute monarchie kon alleen de tsaar wetten maken of intrekken. In 1905 vaardigde de tsaar een nieuwe grondwet uit waarin hij een deel van de macht deelde met een gedeeltelijk gekozen parlement, de Doema. Het Russische Rijk was een grote macht, en een van de grootste rijken die ooit hebben bestaan.