Dof, constante, bifrontale hoofdpijn was de voornaamste klacht van een 28-jarige vrouw die werd doorverwezen voor haar eerste oogheelkundig onderzoek. Ze had geen specifieke oogsymptomen, maar haar huisarts wilde een oogheelkundige oorzaak voor de hoofdpijn uitsluiten.
Het onderzoek was onopvallend, behalve voor aanwijzingen in het linkeroog van een vroege posterieure subcapsulaire cataract gelegen boven de visuele as. De patiënte had geen voorgeschiedenis van oculair of hoofdtrauma en had geen systemische of topische corticosteroïden gebruikt. De hoofdpijnen werden verlicht door correctie van haar astigmatische refractiefout.
Zes jaar later kwam de patiënte terug met klachten van toegenomen wazig zicht in het linkeroog. In tegenstelling tot het eerste onderzoek, toen de gezichtsscherpte van de vrouw kon worden gecorrigeerd tot 20/20 in beide ogen, kon de gezichtsscherpte van het linkeroog nu slechts worden gecorrigeerd tot 20/30. De posterieure subcapsulaire cataract was gevorderd en had invloed op de visuele as, zoals hier te zien is met retroilluminatie.
Dr Leonid Skorin, Jr, van Dixon, Ill, merkt op dat posterieure subcapsulaire cataracten de meest voorkomende lensopaciteiten zijn bij patiënten jonger dan 60 jaar. De vroege veranderingen verschijnen eerst als fijne korrels in het posterieure subcapsulaire gebied van de lens. Vacuolen en meer dichte granulaire afzettingen (plaques) kunnen zich perifeer ontwikkelen in een scherp begrensde platelike configuratie.
Omdat de visuele as al vroeg wordt verduisterd, veroorzaakt deze lens troebelheid een onevenredig verlies van gezichtsvermogen voor zijn grootte en dichtheid. Nachtelijke schittering en wazig zien in fel zonlicht zijn vroege symptomen. Het gezichtsvermogen dichtbij is vaak meer aangetast dan het gezichtsvermogen veraf; d.w.z. bij lezers veroorzaakt de convergentie-accommodatiereflex miosis, waardoor de doorgang van licht wordt beperkt tot het axiale deel van de lens waar de cataract zich bevindt.
Hoewel de posterieure subcapsulaire cataract onafhankelijk kan voorkomen, zoals bij deze persoon, is het vaak gerelateerd aan chronische intraoculaire ontsteking, corticosteroïd gebruik, stomp oculair trauma, blootstelling aan straling, en elektrische schok. De aandoening kan voorkomen bij patiënten die retinitis pigmentosa, de ziekte van Refsum en hoge myopie hebben.