BSE (boviene spongiforme encefalopathie) is een progressieve neurologische aandoening bij runderen die het gevolg is van infectie met een ongebruikelijk overdraagbaar agens dat prion wordt genoemd. De aard van het overdraagbare agens wordt niet goed begrepen. Momenteel is de meest aanvaarde theorie dat het gaat om een gewijzigde vorm van een normaal eiwit dat prioneiwit wordt genoemd. Om nog onbegrepen redenen verandert het normale prioneiwit in een pathogene (schadelijke) vorm die vervolgens het centrale zenuwstelsel van runderen aantast.
Onderzoek wijst uit dat de eerste waarschijnlijke besmettingen van BSE bij koeien in de jaren zeventig plaatsvonden en dat in 1986 twee gevallen van BSE werden vastgesteld. BSE is mogelijk ontstaan als gevolg van het voederen aan vee van vleesbeendermeel dat met BSE besmette producten van een spontaan voorkomend geval van BSE of met scrapie besmette schapenproducten bevatte. Scrapie is een prionziekte bij schapen. Er zijn sterke aanwijzingen en men is het er algemeen over eens dat de uitbraak vervolgens is verergerd en zich over de gehele rundvee-industrie in het Verenigd Koninkrijk heeft verspreid door het voeren van gesmolten, met prionen besmet rundervlees- en beendermeel aan jonge kalveren.
De BSE-epizoötie in het Verenigd Koninkrijk bereikte in januari 1993 een hoogtepunt met bijna 1.000 nieuwe gevallen per week. Sindsdien is het jaarlijkse aantal BSE-gevallen in het Verenigd Koninkrijk sterk gedaald
- 2 gevallen in 2015
- 11 gevallen in 2010
- 225 gevallen in 2005
- 1.443 gevallen in 2000
- 14.562 gevallen in 1995