Sint Petrus de Apostel is de patroonheilige van onze parochie. Ook bekend als Simon Petrus of Cephas, de eerste paus, prins der apostelen, en stichter, met Paulus, van de zetel van Rome.
De eerste discipel
Peter was een inwoner van Bethsaida, bij het meer van Tiberias. Hij heette Simon voordat hij Jezus ontmoette. Hij werkte als visser met zijn broer Andreas. Andreas stelde Petrus voor aan Jezus, en Jezus riep Petrus om discipel te worden. Jezus gaf Simon een nieuwe naam, Cephas, of “de rots”. Nadat hij een discipel was geworden, erkende Petrus Jezus als “… de Messias, de zoon van de levende God”. Jezus antwoordde Petrus: “… jij bent Petrus en op deze rots zal ik mijn gemeente bouwen…” Jezus zei ook tegen Petrus: “Ik zal u de sleutels geven van het koninkrijk der hemelen; wat gij op aarde binden zult, zal in de hemel gebonden zijn; en wat gij op aarde ontbinden zult, zal in de hemel ontbonden zijn.”
De eerste der apostelen
Petrus is meer opgetekend dan enige andere discipel in het Nieuwe Testament. Petrus was aan Jezus’ zijde bij de Transfiguratie, de opwekking van de dochter van Jaïrus, en de Agony in de Hof van Gethsemane. Petrus speelde een belangrijke rol in het lijdensverhaal van Jezus. Hij hielp bij het organiseren van het Laatste Avondmaal. Toen Jezus gearresteerd was, sneed Petrus het rechteroor af van een slaaf van de hogepriester Malchus. Precies zoals Jezus bij het Laatste Avondmaal had voorspeld, verloochende Petrus Christus drie keer. Na de verrijzenis ging Petrus met de andere discipel naar het graf. De eerste verschijning van de Verrezen Christus was voor Petrus, vóór de andere discipelen, te Tiberias. Jezus gaf Petrus de beroemde opdracht om de nieuwe Kerk te leiden: “Weid mijn lammeren…. Verzorg mijn schapen…. Weid mijn schapen”.
Het hoofd van de apostelen
Zoals blijkt uit de Handelingen van de Apostelen, diende Petrus onmiddellijk na de Hemelvaart als het hoofd van de apostelen. Hij benoemde de vervanger van Judas Iskariot. Hij sprak als eerste tot de menigte die samenkwam tijdens de neerdaling van de Heilige Geest op de Pinksterdag. Hij was de eerste apostel die wonderen verrichtte in de naam van de Heer. Petrus kreeg de bijnaam “apostel voor de Joden”, en hij speelde een belangrijke rol bij de verkondiging van het evangelie aan de heidenen. Op het Concilie van Jeruzalem zegde hij zijn steun toe aan de prediking tot de heidenen; zo kon de nieuwe Kerk universeel worden. Hij werd gevangen genomen door koning Herodes Agrippa, maar werd door een engel geholpen om te ontsnappen. Petrus zette zijn apostolaat voort in Jeruzalem, Antiochië, Korinthe en Rome.
Martelaar
Petrus werd in Rome gemarteld tijdens het bewind van keizer Nero, rond 64 n. Chr. Volgens de traditie werd Petrus ondersteboven gekruisigd op de Vaticaanse Heuvel omdat hij beweerde dat hij niet waardig was om op dezelfde manier te sterven als de Heer. Hij werd begraven op de Vaticaanse heuvel. Opgravingen onder de Sint-Pietersbasiliek hebben zijn vermoedelijke graftombe blootgelegd. De relikwieën van Petrus worden bewaard onder het hoofdaltaar van de Sint-Pietersbasiliek.
De eerste paus
Pieter wordt erkend als de prins der apostelen, en de hoogste paus. Zijn opvolgers geven leiding aan de gehele Rooms-Katholieke Kerk.
Feestdagen
De belangrijkste feestdag van Petrus is 29 juni (feest van Petrus en Paulus), hij wordt ook vereerd op 22 februari (feest van de stoel van Petrus, emblematisch voor de wereldwijde eenheid van de Kerk) en op 18 november (feest van de inwijding van de basilieken van Petrus en Paulus) .
Symbolen
In de liturgische kunst wordt Sint Petrus afgebeeld als een oudere man die een sleutel en een boek vasthoudt. Tot zijn symbolen behoren sleutels (van de hemel), een omgekeerd kruis, een boot en de haan.
Patronaat
Papaat; pausen; universele kerk; bakkers; bruggenbouwers; slagers; klokkenmakers; schoenlappers; vissers; oogsters; slotenmakers; metselaars; nettenmakers; scheepsbouwers; schoenmakers; steenhouwers; horlogemakers