NIH Stroke Scale


Download
PDF (495K) ”
Graphical PDF (1,437K) ”
Order “

Instructies

Voer de items van de stroke scale in de genoemde volgorde uit. Noteer de prestaties in elke categorie na elk subschaal-examen. Ga niet terug en verander de scores niet. Volg de aanwijzingen voor elke onderzoekstechniek. Scores moeten weergeven wat de patiënt doet, niet wat de clinicus denkt dat de patiënt kan doen. De clinicus moet de antwoorden noteren terwijl hij het examen afneemt en snel werken. Behalve waar aangegeven, mag de patiënt niet gecoacht worden (d.w.z. herhaalde verzoeken aan de patiënt om een speciale inspanning te leveren).

**SPECIAL NOTE: De instructies hieronder verwijzen naar bijlagen zoals een foto, naamblad, lijst van zinnen, en woorden. Deze items zijn niet bijgevoegd, maar zijn toegankelijk door het openen van de PDF-versie van de NIH Stroke Scale (pdf, 495 kb) ) op deze site en het bekijken van de pagina’s 5-8.**

InstructiesBewustzijnsniveau:

De onderzoeker moet een antwoord kiezen als een volledige evaluatie wordt verhinderd door obstakels zoals een endotracheale tube, taalbarrière, orotracheaal trauma/verbanden. Een 3 wordt alleen gescoord als de patiënt geen beweging maakt (anders dan reflexieve houding) in reactie op schadelijke stimulatie.

Scale Definition

0 = Alert; zeer responsief.
1 = Niet alert; maar door lichte stimulatie op te wekken om te gehoorzamen, te antwoorden of te reageren.
2 = Niet alert; vereist herhaalde stimulatie om te gehoorzamen, of is verdoofd en vereist sterke of pijnlijke stimulatie om bewegingen te maken (niet stereotiep).
3 = Reageert alleen met reflexmatige motorische of autonome effecten, of totaal niet reagerend, slap, en zijnflexisch.

1b

LOC Vragen:
De patiënt wordt gevraagd naar de maand en zijn/haar leeftijd. Het antwoord moet juist zijn – er is geen gedeeltelijke vrijstelling voor het feit dat het antwoord dichtbij is. Afasische en stuporeuze patiënten die de vragen niet begrijpen, krijgen een 2. Patiënten die niet kunnen spreken als gevolg van endotracheale intubatie, orotracheaal trauma, ernstige dysarthrie door welke oorzaak dan ook, taalbarrière, of enig ander probleem dat niet secundair is aan afasie, krijgen een 1. Het is belangrijk dat alleen het eerste antwoord wordt beoordeeld en dat de examinator de patiënt niet “helpt” met verbale of non-verbale hints.

Scale Definition

0= Beantwoordt beide vragen juist.
1 = Beantwoordt één vraag juist.
2 = Beantwoordt geen van beide vragen juist.

1c

LOC Vragen:
De patiënt wordt gevraagd de ogen te openen en te sluiten en vervolgens de niet-paretische hand vast te pakken en los te laten. Vervang een ander één-staps commando als de handen niet gebruikt kunnen worden. Er wordt waardering gegeven als een ondubbelzinnige poging wordt gedaan, die echter door zwakte niet wordt voltooid. Als de patiënt niet op het commando reageert, moet de taak aan hem of haar worden gedemonstreerd (pantomime), en het resultaat gescoord (d.w.z. volgt geen, één of twee commando’s). Patiënten met trauma, amputatie of andere fysieke belemmeringen moeten geschikte commando’s in één stap krijgen. Alleen de eerste poging wordt gescoord.

Scale Definition

0= Voert beide opdrachten correct uit.
1 = Voert één taak correct uit.
2 = voert geen van beide taken correct uit.

2

Best Gaze:
Alleen horizontale oogbewegingen worden getest. Vrijwillige of reflexieve (oculocephalische) oogbewegingen worden gescoord, maar calorische testen worden niet gedaan. Als de patiënt een conjugate deviatie van de ogen heeft die kan worden overwonnen door vrijwillige of reflexieve activiteit, zal de score 1 zijn. Als een patiënt een geïsoleerde perifere zenuw parese heeft (CN III, IV, of VI), scoor dan een 1. Gaze is testbaar bij alle afasische patiënten. Patiënten met oculair trauma, verband, reeds bestaande blindheid, of andere stoornis van gezichtsscherpte of gezichtsvelden moeten worden getest met reflexieve bewegingen, en een keuze gemaakt door de onderzoeker. Het tot stand brengen van oogcontact en dan de patiënt van links naar rechts bewegen zal soms de aanwezigheid van een partiële gaze palsy verduidelijken.

Scale Definition

0= Normaal.
1= Partiële gaze palsy; de gaze is abnormaal in één of beide ogen, maar geforceerde deviatie of totale gaze parese is niet aanwezig.
2= Geforceerde deviatie, of totale gaze parese wordt niet overwonnen door de oculocephalic manoeuvre.

3

Instructies
Visueel:
Visuele velden (bovenste en onderste kwadranten) worden getest door confrontatie, met behulp van het tellen van vingers of visuele dreiging, zoals aangewezen. Patiënten kunnen worden aangemoedigd, maar als zij op de juiste manier naar de kant van de bewegende vingers kijken, kan dit als normaal worden gescoord. Bij unilaterale blindheid of enucleatie worden de gezichtsvelden in het andere oog gescoord. Score 1 alleen indien een duidelijke asymmetrie, inclusief kwadrantanopie, wordt gevonden. Als de patiënt blind is door welke oorzaak dan ook, scoor 3. Dubbele gelijktijdige stimulatie wordt uitgevoerd op dit punt. Als er extinctie is, krijgt de patiënt een 1, en de resultaten worden gebruikt om te antwoorden op item 11.

Scale Definition

0= Geen visueel verlies.
1= Gedeeltelijke hemianopsie.
2 =Volledige hemianopsie.
3= Bilaterale hemianopsie (blindheid inclusief corticale blindheid).

4

Instructies
Facial Palsy:
Vraag of gebruik pantomime om de patiënt aan te moedigen tanden te tonen of wenkbrauwen op te trekken en ogen te sluiten. Score symmetrie van grimas in reactie op schadelijke stimuli bij de slecht reagerende of niet-begrijpende patiënt. Als gezichtstrauma/verbanden, orotracheale tube, tape, of andere fysieke barrières het gezicht verduisteren, moeten deze voor zover mogelijk worden verwijderd.

Schaaldefinitie

0 = Normale symmetrische bewegingen.
1 = Lichte verlamming (afgeplatte nasolabiale plooi, asymmetrie bij het glimlachen).
2 = Gedeeltelijke verlamming (totale of bijna totale verlamming van het ondergezicht).
3 = Volledige verlamming van een of beide zijden (afwezigheid van gezichtsbeweging in het boven- en ondergezicht).

5

Instructies
Motorische arm:
Het ledemaat wordt in de juiste positie gebracht: strek de armen (palmen naar beneden) 90 graden (indien zittend) of 45 graden (indien rugliggend). Drift wordt gescoord als de arm valt binnen 10 seconden. De afasiepatiënt wordt aangemoedigd door gebruik te maken van urgentie in de stem en pantomime, maar niet van schadelijke stimulatie. Elk lidmaat wordt beurtelings getest, te beginnen met de niet-paretische arm. Alleen in het geval van amputatie of gewrichtsfusie bij de schouder, moet de onderzoeker de score noteren als untestable (UN) en duidelijk de verklaring voor deze keuze opschrijven.

Scale Definition

0 = Geen afwijking; ledemaat houdt 90 (of 45) graden vast gedurende de volle 10 seconden.
1= Afwijking; ledemaat houdt 90 (of 45) graden vast, maar daalt af voor de volle 10 seconden; raakt bed of andere steun niet.
2= Enige inspanning tegen zwaartekracht; ledemaat kan geen 90 (of 45) graden bereiken of vasthouden (als cued), daalt af naar bed, maar heeft enige inspanning tegen zwaartekracht.
3 = Geen inspanning tegen de zwaartekracht; ledemaat valt.
4 = Geen beweging.
UN= Amputatie of gewrichtsfusie, leg uit:

6

Instructies
Motor been:
Het ledemaat wordt in de juiste positie gebracht: houd het been in een hoek van 30 graden (altijd rugligging getest). Drift wordt gescoord als het been valt voor 5 seconden. De afasiepatiënt wordt aangemoedigd met behulp van urgentie in de stem en pantomime, maar niet door schadelijke stimulatie. Elk been wordt beurtelings getest, te beginnen met het niet-paretische been. Alleen in het geval van amputatie of gewrichtsfusie aan de heup, moet de onderzoeker de score noteren als untestable (UN) en duidelijk de verklaring voor deze keuze opschrijven.

Scale Definition

0= Geen afwijking; been houdt positie van 30 graden vast voor de volle 5 seconden.
1= Afwijking; been valt aan het eind van de 5-seconden periode maar raakt het bed niet.
2= Enige krachtsinspanning tegen de zwaartekracht; been valt tegen het einde van de 5 seconden op bed maar heeft enige krachtsinspanning tegen de zwaartekracht.
3= Geen krachtsinspanning tegen de zwaartekracht; been valt onmiddellijk op bed.
4 = Geen beweging.
UN= Amputatie of gewrichtsfusie, verklaar:

7

Instructies
Limb Ataxia:
Dit item is gericht op het vinden van aanwijzingen voor een unilaterale cerebellaire laesie. Test met de ogen open. In geval van visueel defect, zorg ervoor dat de test wordt uitgevoerd in een intact gezichtsveld. De vinger-neus-vinger en hiel-scheen testen worden aan beide zijden uitgevoerd, en ataxie wordt alleen gescoord indien aanwezig in verhouding tot de zwakte. Ataxie is afwezig bij de patiënt die niet kan begrijpen of verlamd is. Alleen in het geval van amputatie of gewrichtsfusie moet de examinator de score noteren als untestable (UN) en duidelijk de verklaring voor deze keuze opschrijven. In geval van blindheid, test door de patiënt de neus te laten aanraken vanuit gestrekte armpositie.

Schaaldefinitie

0 = Afwezig.
1= Aanwezig in één ledemaat.
2 = Aanwezig in twee ledematen.
UN = Amputatie of gewrichtsfusie, verklaar:

8

Instructies
Zintuiglijk:
Gevoel of grimas bij speldenprik tijdens test, of terugtrekking van noxische stimulus bij de obtunded of afasische patiënt. Alleen zintuiglijk verlies toegeschreven aan een beroerte wordt als abnormaal gescoord en de onderzoeker moet zoveel lichaamsgebieden testen als nodig is om nauwkeurig te controleren op hemisensorisch verlies. Een score van 2, “ernstig of totaal zintuiglijk verlies,” moet alleen worden gegeven als een ernstig of totaal verlies van gevoel duidelijk kan worden aangetoond. Stuporeuze en afasische patiënten zullen daarom waarschijnlijk 1 of 0 scoren. De patiënt met hersenstam beroerte die bilateraal gevoelsverlies heeft, krijgt score 2. Als de patiënt niet reageert en quadriplegisch is, geef dan score 2. Patiënten in coma (item 1a=3) krijgen automatisch een 2 op dit item.

Scale Definition

0 = Normaal; geen gevoelsverlies.
1 = Licht tot matig gevoelsverlies; patiënt voelt dat pinprik minder scherp of dof is aan de aangedane zijde; of er is een verlies van oppervlakkige pijn bij pinprik, maar patiënt is zich ervan bewust aangeraakt te worden.
2 = Ernstig of totaal zintuiglijk verlies; patiënt is zich er niet van bewust te worden aangeraakt in het gezicht, de arm en het been.

9

Instructies
Beste Langauge:
Er zal veel informatie over het begrip worden verkregen tijdens de voorgaande onderdelen van het onderzoek. Voor dit onderdeel van de schaal wordt de patiënt gevraagd te beschrijven wat er op de bijgevoegde foto gebeurt, de items op het bijgevoegde naamblad te benoemen, en voor te lezen uit de bijgevoegde lijst met zinnen. Het begrip wordt beoordeeld aan de hand van de antwoorden op deze schaal en op alle opdrachten in het voorafgaande algemene neurologische onderzoek. Als het verlies van het gezichtsvermogen de test bemoeilijkt, vraag de patiënt dan om de voorwerpen in de hand te identificeren, te herhalen en te spreken. De geïntubeerde patiënt moet worden gevraagd te schrijven. De patiënt in coma (item 1a=3) scoort automatisch 3 op dit item. De examinator moet een score kiezen voor de patiënt met stupor of beperkte medewerking, maar een score van 3 mag alleen worden gebruikt als de patiënt stom is en geen commando’s in één stap opvolgt.

Scale Definition

0 = Geen afasie; normaal.
1 = Milde tot matige afasie; enig duidelijk verlies van vloeiendheid of faciliteit van begrip, zonder significante beperking van ideeën uitgedrukt of vorm van expressie. Vermindering van spraak en/of begrip, echter, maakt een gesprek over aangeboden materiaal moeilijk of onmogelijk. Bijvoorbeeld, in een gesprek over verstrekte materialen, kan de onderzoeker de inhoud van het plaatje of de naamkaart identificeren uit het antwoord van de patiënt.
2 = Ernstige afasie; alle communicatie gaat via fragmentarische expressie; grote behoefte aan gevolgtrekkingen, vragen en gissingen door de luisteraar. Het bereik van de informatie die kan worden uitgewisseld is beperkt; de luisteraar draagt de last van de communicatie. De onderzoeker kan het aangereikte materiaal niet identificeren aan de hand van de reactie van de patiënt.
3 = Stomme, globale afasie; geen bruikbare spraak of auditief begrip.

10

Instructies
Dysartrie:
Als de patiënt normaal wordt geacht, moet een adequaat staal van spraak worden verkregen door de patiënt te vragen woorden te lezen of te herhalen van het NIH Stroke Scale document pagina’s 6 en 8 (pdf, 495kb). Indien de patiënt ernstige afasie heeft, kan de articulatiehelderheid van spontane spraak worden beoordeeld. Alleen als de patiënt geïntubeerd is of andere fysieke barrières heeft voor het produceren van spraak, moet de examinator de score noteren als untestable (UN) en duidelijk de verklaring voor deze keuze opschrijven. Vertel de patiënt niet waarom hij/zij getest wordt.

Schaal Definitie

0 = Normaal.
1= Lichte tot matige dysarthrie; de patiënt slurpt tenminste enkele woorden en kan in het slechtste geval met enige moeite begrepen worden.
2= Ernstige dysarthrie; de spraak van de patiënt is zo slordig dat deze onverstaanbaar is in afwezigheid van of buiten verhouding tot enige dysfasie, of is stom/anartrisch.UN = geïntubeerd of andere fysieke barrière, verklaar:

11

Instructies
Extinctie en onoplettendheid (voorheen verwaarlozing):
Voldoende informatie om verwaarlozing vast te stellen kan worden verkregen tijdens de voorafgaande tests. Als de patiënt een ernstig visueel verlies heeft waardoor visuele dubbele simultane stimulatie onmogelijk is, en de cutane stimuli normaal zijn, is de score normaal. Als de patiënt afasie heeft, maar wel naar beide kanten lijkt te kijken, is de score normaal. De aanwezigheid van visueel ruimtelijke verwaarlozing of anosagnosie kan ook als bewijs van een afwijking worden opgevat. Aangezien de afwijking alleen wordt gescoord indien aanwezig, is het item nooit ontestbaar.

Schaaldefinitie

0 = Geen afwijking.
1 = Visuele, tactiele, auditieve, ruimtelijke, of persoonlijke onoplettendheid, of uitdoving bij bilaterale gelijktijdige stimulatie in een van de zintuiglijke modaliteiten.
2 = Ernstige hemi-onoplettendheid of extinctie voor meer dan één modaliteit; herkent de eigen hand niet of oriënteert zich slechts naar één kant van de ruimte.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.