Doelstelling: Patiënten wordt vaak geadviseerd om zich te onthouden van neus snuiten na endoscopische sinus chirurgie (ESS), ondanks een gebrek aan bewijs dat deze aanbeveling ondersteunt. Deze gerandomiseerde studie beoordeelde of neus snuiten in de eerste postoperatieve week subjectieve en objectieve klinische uitkomsten beïnvloedt.
Methoden: Veertig patiënten die een ESS ondergingen werden gerandomiseerd in een interventie-arm waarin patiënten hun neus ten minste tweemaal daags snoten gedurende de eerste 7 postoperatieve dagen, of een controle-arm waarin patiënten zich onthielden van neus snuiten. Alle patiënten mochten hun neus snuiten na 7 dagen. De frequentie en de graad van epistaxis werd gedocumenteerd aan de hand van een dagboek en een visuele analoge schaal (VAS). Na 1 en 4 weken na de operatie werden de Nasal Obstruction Symptom Evaluation (NOSE) en de Sino-Nasal Outcome Test-22 (SNOT-22) verzameld, en werden de endoscopieën geregistreerd voor een geblindeerde Lund-Kennedy schaalscore.
Resultaten: Er waren geen verschillen tussen de twee groepen wat betreft frequentie en duur van bloedingen, VAS epistaxis scores, SNOT-22 scores, en NOSE scores op elk postoperatief tijdstip. De Lund-Kennedy scores waren ook vergelijkbaar bij de 1-week (P = 0,0762) en 4-week (P = 0,2340) postoperatieve bezoeken, maar de neus-blowing groep had verbeterde nasale afscheiding subscores bij de eerste (P = 0,0075) en tweede (P = 0,0298) postoperatieve bezoeken.
Conclusie: Neus snuiten na ESS lijkt de symptomen van neusverstopping of de algemene kwaliteit van leven van de sinonasus niet meetbaar te verbeteren, noch lijkt het een negatieve invloed te hebben op de frequentie of ernst van postoperatieve epistaxis tijdens de eerste postoperatieve week. Een oordeelkundig snuiten van de neus kan onmiddellijk na ongecompliceerde ESS worden toegestaan.
Niveau van bewijs: 1b. Laryngoscope, 128:1268-1273, 2018.