Anteroseptaal myocardinfarct wordt gedefinieerd door de aanwezigheid van electrocardiografische Q-golven beperkt tot precordiale afleidingen V(1) tot V(2), V(3), of V(4). Wij trachtten te bepalen of deze term geschikt is door de elektrocardiografische, echocardiografische en angiografische bevindingen met elkaar in verband te brengen. Wij onderzochten 50 opeenvolgende patiënten opgenomen voor een eerste acuut myocardinfarct met Q-golven in de precordiale afleidingen V(1) tot V(2)-V(4), en die echocardiografie en coronaire angiografie hadden ondergaan tijdens de ziekenhuisopname. Echocardiogrammen in de apicale lange-as, twee-kamer, en vier-kamer aanzichten werden bestudeerd met behulp van een wall motion scoring index. Q-golven waren aanwezig in de precordiale afleidingen V(1)-V(2) bij 4 patiënten, V(1)-V(3) bij 28 patiënten, en V(1)-V(4) bij de overige 18 patiënten. De vermoedelijke culprit laesie was in het proximale segment van de linker anterior descending arterie bij 15 patiënten, in het middelste segment bij 33 patiënten, en onbepaald bij 2 patiënten. Deze laesie was voor de eerste septale tak bij 19 patiënten en na de eerste septale tak bij 29 patiënten. De gemiddelde (+/- SD) linker ventrikel ejectiefractie was 51% +/- 10%. Echocardiografische analyse toonde aan dat de septale wand nooit de enige wand was die aangetast was. De apex was echter bij alle patiënten aangedaan en was de enige aangedane wand bij 26 (52%) patiënten (apicale wandindex, 2,1 +/- 0,5). Bij de overige 24 patiënten was het septum ook aangedaan (septale index, 1,5 +/- 0,3), maar minder ernstig dan de apex (apicale index, 2,3 +/- 0,4; P <0,0001 vs. septum). Bij deze 24 patiënten waren de voorste en laterale wanden ook aangetast (anterieure index, 1,4 +/- 0,4; laterale index, 1,1 +/- 0,2), maar opnieuw minder ernstig dan de apex (P <0,0001 voor beide vs. apex). Noch angiografische noch echocardiografische gegevens ondersteunen de notie van een geïsoleerd anteroseptaal myocardinfarct. De linker anterior descending arterie blijkt vaker betrokken te zijn in het middensegment en postseptaal. De apex is altijd en voornamelijk getroffen. Deze bevindingen suggereren dat een anteroseptaal myocardinfarct een verkeerde benaming is en dat het V(1) tot V(2)-V(4) Q-golf patroon moet worden beschouwd als een indicatie van een overwegend apicaal, en over het algemeen beperkt, myocardinfarct.
Recente berichten
- Dyshidrosis: Management and Treatment
- Kunt u potgrond uit uw containers hergebruiken?
- Bossier City, LA Politie
- What’s In My Toiletry Bag? The Ultimate Checklist
- How To Get Spotify Premium For Free Forever 😍 [100% Working & March 2021]
- Missouri Legends
- California Eviction Notice Form
- Wat veroorzaakt acute lymfatische leukemie?