In “i carry your heart with me(i carry it in,” drukt een naamloze spreker zijn liefde uit voor de geadresseerde van het gedicht. Het gedicht begint met de mededeling dat de spreker het hart van zijn geliefde (“jouw”) altijd in zijn eigen hart draagt – de spreker en zijn “lieveling” zijn één, omdat de liefde van de spreker de twee altijd samenbrengt. De spreker is niet bang voor het lot, noch wil hij de wereld, omdat de geliefde het lot en de wereld van de spreker is. Zoals de zon en de maan, is en blijft de liefde van de spreker een bron van betekenis en inspiratie.
De spreker onthult dan het geheim van het universum: Het is dit gevoel van liefde dat de bron, het product en het doel is van het leven zelf. Bovendien is het leven iets dat groeit en groeit als een boom, voorbij onze hoop en begrip. Dit geheim – dat liefde en leven één zijn – is een wonder van het universum, zoals de wetten van de astronomie die sterren uit elkaar houden.
De spreker herhaalt hun liefde aan het eind van het gedicht, door te herhalen dat zij, in hun eigen hart, het hart van hun geliefde, de geadresseerde, dragen.