Definitie
naamwoord
De toestand van hypertoon zijn, d.w.z. een grotere mate van tonus of spanning hebben
Aanvulling
In de biologie heeft toniciteit betrekking op twee definities. De eerste houdt verband met de osmotische druk die op een membraan wordt uitgeoefend en de andere heeft betrekking op tonus of spanning (in een spier of een orgaan). Relevante termen zijn isotoniciteit, hypertoniciteit en hypotoniciteit.
In het algemeen is hypertoniciteit een toestand die wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een grotere mate van tonus of spanning. Op cellulair niveau is hypertoniciteit een eigenschap van een oplossing waarin de hoeveelheid oplosmiddelen groter is dan die van een andere oplossing. Een oplossing is ook hypotoon wanneer een oplossing (of een vloeistof) een grotere osmotische druk heeft dan de andere oplossing (of vloeistof). Oplossingen met verschillende toniciteit zullen resulteren in een netto stroom van water over het celmembraan. Bijvoorbeeld, bloedserum dat hypertonisch is ten opzichte van een fysiologische zoutoplossing zou resulteren in de netto verplaatsing van watermoleculen naar het gebied met minder waterconcentratie (of hogere concentratie van opgeloste stoffen) (d.w.z. bloedserum).
Op weefselniveau zou hypertoniciteit in een spier een grotere mate van tonus of spanning impliceren naarmate de lengte van de spier verandert. Dit in tegenstelling tot een hypotone spier met een geringere mate van tonus of spanning. Een spier waarvan de spanning relatief constant blijft, wordt isotoon genoemd.
Woordoorsprong: iso- + Grieks tonos (“spanning”)
Vergelijk:
- isotoniciteit
- hypotoniciteit
Zie ook:
Verwante vorm(en):
- hypertonisch (bijvoeglijk naamwoord, van, betrekking hebbend op, of verband houdend met, hypertoniciteit)