Domesticatie heeft een aanzienlijk effect op het gedrag van dieren, wat niet erg verwonderlijk is. De drastische verandering in hun omgeving en de verstrekking van voedsel en onderdak veranderen de behoefte aan gedragingen zoals exploratie en sociaal gedrag. Maar wat is nu precies het verschil?
Domesticated vs wilde dieren
Niet veel studies hebben het gedrag van wilde en gedomesticeerde dieren vergeleken. Als ze dat doen, zoals met cavia’s, vergelijken ze meestal volwassenen.
Zipser et al. waren benieuwd of de verschillen in gedrag tussen gedomesticeerde cavia’s en de wilde cavia’s ook vroeger werden gevonden, en dus vergeleken ze deze soorten tijdens de vroege en late fase van de puberteit. Zij vergeleken 10 mannelijke cavia’s met 8 wilde cavies.
Alle tests werden tweemaal gedaan: tijdens elke fase van de adolescentie, en opgenomen op video. Gedrag werd gemeten en geanalyseerd met The Observer XT.
Emotionele cavia’s
Emotionaliteit van de dieren werd onderzocht met behulp van een verscheidenheid aan tests. In de open veld test, werd de tijd doorgebracht in het centrum (1/4de van het totale oppervlak) versus de rand van de kooi gemeten.
Tijdens een donker-licht test, werd het dier in een donkere doos geplaatst en kreeg de gelegenheid om een licht gebied te verkennen. De wachttijd om de donkere doos te verlaten en het aantal keren dat het dier de lichte ruimte betrad werden genoteerd.
Vervolgens, om het nemen van risico’s te beoordelen, werd het dier op een platform geplaatst en de wachttijd om naar beneden te stappen werd gemeten.
Exploratie en angst
De wilde cavia’s vertoonden minder exploratief en angstig gedrag dan de cavia’s, vooral tijdens de vroege adolescentie. Zij vertoonden ook meer risicogedrag, maar alleen tijdens de late adolescentie.
In de loop van de adolescentie nam de exploratie bij beide soorten af. Evolutionair gezien zijn het nemen van risico’s en exploratie belangrijk voor het verkrijgen van water, voedsel, onderdak en partners.
Obviously, these are of less of an issue in guinea pigs. De afname in exploratie en het nemen van risico’s zoals gezien bij cavia’s kan dus heel goed een gevolg zijn van het wegnemen van deze selectiedruk.
Sociaal gedrag
Naar aanleiding hiervan werd sociaal gedrag gemeten.
Om de algemene motivatie van een dier om sociaal contact te initiëren te onderzoeken, werden de dieren blootgesteld aan een onbekende mannelijke zuigeling die in een kleine kooi was gezet. Het testverblijf bevatte ook een lege kooi. De tijd die nodig was om het jong te benaderen en de tijd die in de nabijheid van het jong werd doorgebracht, werden vergeleken met dezelfde parameters in de lege kooi.
De mannelijke proefpersonen werden ook blootgesteld aan onbeperkt sociaal contact met onbekende wijfjes, waarbij baltsgedrag werd geregistreerd.
Sociale aantrekking
De cavia’s en de cavia’s namen evenveel tijd om de onbekende proefpersonen te benaderen in zowel de zuigelingen- als de wijfjesinteractietest, gedurende beide fasen van de adolescentie. Beiden hadden meer belangstelling voor de sociale stimulus dan voor de lege kooi.
Echter was er een substantieel verschil in de hoeveelheid sociale interactie: cavia’s toonden meer belangstelling voor zowel de zuigeling als de vrouwelijke adolescenten. Dit is in overeenstemming met de literatuur; gedomesticeerde dieren vertonen een hogere mate van inschikkelijkheid en seksueel gedrag en een lager niveau van agressie.
Gevolgen van domesticatie
Dit is een logisch gevolg van het domesticatieproces: de eerste fokkers selecteerden op de minst agressieve cavia’s zodat ze zich gemakkelijk zouden voortplanten en in grote groepen gehouden konden worden.
Stress niveaus
Stress reactiviteit werd onderzocht door bloedstalen te nemen aan het begin en op elk uur van een 4 uur durend experiment met een nieuwe omgeving. In deze vijf monsters werden zowel cortisol- als testosteronniveaus gemeten.
De endocriene profielen verschilden duidelijk tussen de twee soorten. Terwijl de basislijn niveaus van cortisol vergelijkbaar waren, was de toename tijdens de nieuwe omgevingstest veel hoger bij cavia’s tijdens zowel vroege als late adolescentie testen.
Fysiologische aanpassingen
Evolutionair gezien hebben wilde cavies de nodige fysiologische aanpassingen nodig om snel de nodige energie te leveren wanneer de situatie daarom vraagt – dit is de belangrijkste functie van het stress-systeem.
Dus de hoge reactiviteit van de stress-as zoals die bij de wilde cavies wordt aangetroffen, heeft niet noodzakelijk een nadelig effect op het dier. Het levert eerder de energie die nodig is om zich aan te passen aan hun veeleisende leven in het wild. In tegenstelling daarmee hebben cavia’s een veel minder veeleisend dagelijks leven.
Testosteron en cortisol
Testosteronspiegels waren hoger bij cavia’s, wat een logische oorzaak lijkt van de toename in sociaal gedrag. Inderdaad, deze correlatie wordt vaak gevonden in de literatuur.
Testosteron niveaus organiseren ook de reactiviteit van het cortisol systeem, en acute cortisol reactiviteit kan agressie uitlokken. Dus de lagere hoeveelheid agonistisch gedrag gevonden bij cavia’s in vergelijking met cavia’s is in overeenstemming met hun gedragsprofielen.
Biobehaviorale verschillen
Niet verrassend bevestigt dit onderzoek de verschillen in gedrag die domesticatie veroorzaakt.
Belangrijker nog, deze veranderingen werden al in de vroege adolescentie gevonden, waaruit blijkt dat jonge individuen al gedrag vertonen dat de aanpassing aan de gemaakte leefomgeving weerspiegelt.
GRATIS PROEF: Probeer EthoVision XT zelf!
Vraag een gratis proefperiode aan en ontdek wat EthoVision XT voor uw onderzoek kan betekenen!
- Een kosteneffectieve oplossing
- Krachtige selectie van gegevens
- Meest geciteerde video tracking systeem