Voor vele jaren waren vingerafdrukken de gouden standaard om verdachten aan een plaats delict te koppelen. Tegenwoordig is DNA-bewijs de gouden standaard, omdat DNA vrijwel overal vandaan kan worden gehaald. Zelfs een crimineel die handschoenen draagt, kan ongewild sporen van biologisch materiaal achterlaten. Het kan gaan om een haar, speeksel, bloed, sperma, huid, zweet, slijm of oorsmeer. Er zijn maar een paar cellen nodig om genoeg DNA-informatie te verkrijgen om een verdachte met bijna zekerheid te identificeren.
Om die reden gaan wetshandhavers op plaatsen delict buitengewoon zorgvuldig te werk. Politieagenten en rechercheurs werken vaak nauw samen met laboratoriumpersoneel of technici die bewijsmateriaal verzamelen om ervoor te zorgen dat het bewijsmateriaal niet wordt besmet. Dit houdt in dat zij handschoenen dragen en wegwerpinstrumenten gebruiken, die kunnen worden weggegooid na het verzamelen van elk monster. Tijdens het verzamelen van bewijsmateriaal vermijden agenten om plekken aan te raken waar DNA-bewijsmateriaal zou kunnen liggen. Ze vermijden ook te praten, te niezen en te hoesten boven bewijsmateriaal of hun gezicht, neus of mond aan te raken.
Toelichting
De volgende lijst bevat enkele veelvoorkomende bronnen van DNA-bewijsmateriaal:
- Een wapen, zoals een honkbalknuppel, openhaardpook of mes, dat zweet, huid, bloed of ander weefsel zou kunnen bevatten
- Een hoed of masker, dat zweet, haar of roos zou kunnen bevatten
- Een gezichtsdoekje of wattenstaafje, dat slijm, zweet, bloed of oorsmeer zou kunnen bevatten
- Een tandenstoker, sigarettenpeuk, fles of postzegel, die allemaal speeksel kunnen bevatten
- Een gebruikt condoom, dat sperma of vaginale of rectale cellen kan bevatten
- Beddengoed, dat zweet, haar, bloed of sperma kan bevatten
- Een vingernagel of gedeeltelijke vingernagel, die afgeschaafde huidcellen kan bevatten
Wanneer onderzoekers een bewijsstuk vinden, doen ze dat in een papieren zak of enveloppe, niet in een plastic zak. Dit is belangrijk omdat plastic zakken vocht vasthouden, dat het DNA kan beschadigen. Direct zonlicht en warmere omstandigheden kunnen het DNA ook beschadigen, dus agenten proberen biologisch materiaal op kamertemperatuur te bewaren. Zij etiketteren de zakken met informatie over wat het materiaal is, waar het is gevonden en waar het naartoe zal worden vervoerd. Dit zijn chain-of-custody procedures, die de juridische integriteit van de monsters garanderen terwijl ze van verzameling tot analyse gaan.
Analyse vindt plaats in een forensisch laboratorium, het onderwerp van ons volgende hoofdstuk.