De telefoon: A Brief History
By Jason Morris
Tijdens de jaren 1870 ontwierpen twee bekende uitvinders onafhankelijk van elkaar apparaten waarmee geluid via elektrische kabels kon worden overgebracht. Deze uitvinders waren Alexander Graham Bell en Elisha Gray. Beide apparaten werden binnen enkele uren na elkaar bij het octrooibureau geregistreerd. Er volgde een bittere juridische strijd over de uitvinding van de telefoon, die Bell vervolgens won.
De telegraaf en de telefoon lijken qua concept sterk op elkaar, en het was door Bell’s pogingen om de telegraaf te verbeteren dat hij succes had met de telefoon.
De telegraaf was al zo’n 30 jaar een zeer succesvol communicatiesysteem voordat Bell begon te experimenteren. Het grootste probleem met de telegraaf was dat hij morsecode gebruikte, en beperkt was tot het zenden en ontvangen van één bericht tegelijk. Bell had een goed inzicht in de aard van geluid en muziek. Dit stelde hem in staat de mogelijkheid te zien om meer dan één bericht tegelijk over dezelfde draad te verzenden. Het idee van Bell was niet nieuw, anderen hadden vóór hem al een meervoudige telegraaf overwogen. Bell stelde zijn eigen oplossing voor, de “Harmonische telegraaf”. Deze was gebaseerd op het principe dat muzieknoten gelijktijdig over dezelfde draad konden worden verzonden, als die noten verschilden in toonhoogte.
In het laatste deel van 1874 was Bell’s experiment zo ver gevorderd dat hij naaste familieleden inlichtte over de mogelijkheid van een meervoudige telegraaf. Bell’s toekomstige schoonvader, advocaat Gardiner Green Hubbard, zag de kans schoon om het monopolie van de Western Union Telegraph Company te doorbreken. Hij gaf Bell de financiële steun die hij nodig had om zijn werk aan de meervoudige telegraaf voort te zetten. Bell verzuimde echter te vermelden dat hij en zijn medeplichtige, een andere briljante jonge elektricien Thomas Watson, een idee aan het uitwerken waren dat hem in de zomer was opgekomen. Dit idee was om een apparaat te maken dat de menselijke stem elektrisch kon overbrengen.
Bell en Watson werkten verder aan de harmonische telegraaf op aandringen van Hubbard en een paar andere financiële geldschieters. In maart 1875 ontmoette Bell, zonder medeweten van Hubbard, een man genaamd Joseph Henry. Joseph Henry was de gerespecteerde directeur van het Smithsonian Institution. Hij luisterde aandachtig naar Bell’s ideeën en sprak bemoedigende woorden. Zowel Bell als Watson werden aangespoord door Henry’s adviezen en zetten hun werk met nog meer enthousiasme en vastberadenheid voort. In juni 1875 realiseerden zij zich dat hun doel, het maken van een apparaat dat spraak elektrisch kon overbrengen, spoedig zou worden bereikt. Hun experimenten hadden aangetoond dat verschillende tonen de sterkte van een elektrische stroom in een draad konden variëren.
Nu hoefden ze alleen nog maar een apparaat te bouwen met een geschikt membraan dat in staat was die tonen om te zetten in wisselende elektronische stromen en een ontvanger om de variaties te reproduceren en aan het andere eind weer om te zetten in hoorbaar formaat. Begin juni ontdekte Bell, terwijl hij aan zijn harmonische telegraaf werkte, dat hij een geluid over de draad kon horen. Het was het geluid van een tikkende klokveer. Het was op 10 maart 1876 dat Bell zich eindelijk bewust werd van het succes en de communicatiemogelijkheden van zijn nieuwe apparaat. De mogelijkheden om via een elektrische draad te kunnen praten, overtroffen ruimschoots die van een aangepast telegraafsysteem, dat in wezen slechts op punten en streepjes was gebaseerd.
Volgens Bell’s aantekeningen in zijn notitieboekje voor die datum, beschrijft hij zijn meest succesvolle experiment met zijn nieuwe apparaat, de telefoon. Bell sprak via het apparaat met zijn assistent Watson, die zich in de kamer ernaast bevond, en zei: “Meneer Watson, kom hier, ik wil u spreken.”
Alexander Graham Bell werd geboren op 3 maart 1847 in Edinburgh, Schotland. Zijn familie was een vooraanstaande autoriteit op het gebied van voordrachtskunst en spraakcorrectie. Hij werd opgeleid voor een carrière in dezelfde specialiteit. Toen hij in 1876 net 29 jaar oud was, had hij de telefoon uitgevonden en gepatenteerd. Zijn grondige kennis van geluid en akoestiek hielp hem enorm bij de ontwikkeling van zijn telefoon, en gaf hem een voorsprong op anderen die in die tijd aan soortgelijke projecten werkten. Bell was een intellectueel van een kwaliteit die sinds zijn dood zelden meer is aangetroffen. Hij was een man die altijd streefde naar succes en op zoek was naar nieuwe ideeën om te koesteren en te ontwikkelen.