De geschiedenis van The American Chestnut Foundation (TACF) beschrijft het voortdurende streven naar een fundamenteel doel: de ontwikkeling van een ziektebestendige Amerikaanse kastanjeboom door wetenschappelijk onderzoek en veredeling, en het herstel van de boom in zijn oorspronkelijke bossen in het oosten van de Verenigde Staten.
Meer dan een eeuw geleden groeiden er bijna vier miljard Amerikaanse kastanjebomen in het oosten van de VS. Ze behoorden tot de grootste, hoogste en snelst groeiende bomen. Het hout was rotbestendig, had een rechte nerf en was geschikt voor meubels, omheiningen en de bouw. De noten voedden miljarden wilde dieren, mensen en hun vee. Het was bijna een perfecte boom, dat wil zeggen, totdat een schimmelziekte hem meer dan een eeuw geleden de das omdeed. De kastanjeziekte wordt wel de grootste ecologische ramp genoemd die de bossen in de hele geschiedenis heeft getroffen.
De Amerikaanse kastanjeboom overleefde 40 miljoen jaar lang alle tegenstanders en verdween toen binnen 40.
De Amerikaanse kastanjeboom (Castanea dentata) domineerde ooit de oostelijke helft van de V.S. Omdat hij snel kon groeien en enorme afmetingen kon bereiken, was de boom vaak het opvallende visuele kenmerk in zowel stedelijke als landelijke landschappen. Het hout werd overal gebruikt waar sterkte en rotbestendigheid nodig was.
In koloniaal Amerika was kastanjehout de voorkeurssoort voor blokhutten, vooral voor de onderste, rotgevoelige stammen van de fundering. Latere palen, palen, vloeren en spoorwegliggers werden allemaal gemaakt van kastanjehout.
De eetbare noot leverde ook een belangrijke bijdrage aan de plattelandseconomie. Varkens en vee werden vaak vetgemest voor de markt door ze te laten foerageren in bossen die door kastanjes werden gedomineerd. Het rijpen van de kastanjes viel samen met de feestdagen, en krantenartikelen van rond de eeuwwisseling toonden vaak treinwagons vol met kastanjes die de grote steden binnenrolden om vers of geroosterd te worden verkocht. De Amerikaanse kastanje was echt een erfgoedboom.
Dit alles begon te veranderen rond of iets voor de eeuwwisseling met de introductie van Cryphonectria parasitica, de veroorzaker van de kastanjeziekte. Deze ziekte reduceerde de Amerikaanse kastanje van haar positie als dominante boomsoort in het oostelijke bosecosysteem tot weinig meer dan een struik in het vroege groeistadium. Er wordt al tientallen jaren geen kastanjehout meer verkocht in de VS, en het grootste deel van de jaarlijkse notenoogst van 20 miljoen pond is nu afkomstig van geïntroduceerde kastanjesoorten of geïmporteerde noten.
Ondanks de decimering als hout- en notensoort, is de Amerikaanse kastanje niet uitgestorven. Hij wordt beschouwd als functioneel uitgestorven omdat de bacterievuur het wortelsysteem van de boom ondergronds niet doodt. De Amerikaanse kastanje heeft overleefd door het uitzetten van stompscheuten die krachtig groeien in gekapte of anderszins verstoorde gebieden, maar onvermijdelijk bezwijken aan de bacterievuur en tot op de grond afsterven.