Met de Flamingo’s van de wereld
Flamingo’s zijn een groep van zes vogels die deel uitmaken van de familie, Phoenicopteridae. Dit is de enige familie in de orde Phoenicopteriformes.
Ze lijken op elkaar en hebben lange poten die eindigen met zwemvliezen waarmee ze gemakkelijk door het water kunnen waden.
Hun veren zijn roze gekleurd, maar als ze uit het ei komen zijn ze grijs en als ze een veer verliezen zal die snel zijn kleur verliezen. Dit komt omdat hun kleur van hun voedsel komt. Om deze kleur te behouden kunnen ze in dierentuinen voedselkleurstof krijgen als aanvulling op hun dieet.
Bij de geboorte is een jong grijs of wit en het duurt een tot twee jaar om de volwassen kleur te ontwikkelen.
Een groep flamingo’s staat bekend als een zwerm of flamboyance. Elke zwerm flamingo’s kan tot tienduizenden vogels omvatten. Soms zijn er koppels van twee soorten.
In Afrika vormen de dwergflamingo’s de grootste bekende zwerm van alle vogels van vandaag met wel een miljoen bijeengekomen vogels.
Dacht wordt dat de meest voorkomende flamingosoort de dwergflamingo is met wel 2,5 miljoen exemplaren en de minst voorkomende de Andesflamingo met nog ongeveer 33.000 vogels.
Tussen 15 en 30% van de dag besteedt een flamingo aan het poetsen. Met hun snavel verspreiden ze olie die wordt afgescheiden uit een klier aan de basis van hun staart.
In het oude Rome werd de tong van de flamingo beschouwd als een delicatesse.
Flamingo’s staan bekend om hun gewoonte om op één been te staan met het andere tegen hun lichaam aan.
Het gewricht in het midden van de poot, dat vaak als ‘knie’ wordt gezien, is eigenlijk het enkelgewricht. Hun echte knie bevindt zich hoger op het lichaam en is verborgen onder de veren.
Hun nest is gemaakt van modder en heeft de vorm van een kegel. Eenmaal per jaar leggen ze één ei in dit nest. Bij het uitkomen missen de jongen de kromming in hun snavel. Deze zal zich in de eerste maanden van hun leven ontwikkelen.