Er zijn vele soorten watermolens. Hieronder vindt u de belangrijkste typen: Gristmolens, of korenmolens, die granen tot meel malen. Dit was ongetwijfeld de meest voorkomende soort molen.
– Zagerijen zagen hout tot timmerhout.
– Schorsmolens staken schors van bomen of maalden het tot poeder voor gebruik in leerlooierijen.
– Spaakmolens maakten van timmerhout spaken voor wagenwielen.
– Katoenmolens werden in het begin van de industriële revolutie meestal aangedreven door een waterrad.
– Klosmolens maakten houten klossen voor de katoen- en andere stoffenindustrie.
– Tapijtmolens voor het maken van tapijten werden soms aangedreven door waterkracht.
– Weverijen voor het weven van stoffen werden soms aangedreven door waterkracht.
– Kruitmolens voor het maken van buskruit, zwart buskruit of rookloos buskruit werden meestal aangedreven door waterkracht.
– Hoogovens, edelsmederijen, en blikfabrieken werden aangedreven door waterkracht. Ovens en smederijen werden ook wel ijzermolens genoemd.
– Knipmolens werden gebruikt voor het slijpen van nieuw gemaakte messen.
– Snijmolens werden gebruikt voor het snijden van staven ijzer tot staven, die vervolgens tot spijkers werden verwerkt.
– Walsmolens gaven metaal vorm door het tussen walsen te laten glijden.
– Lood werd gewoonlijk gesmolten in smelterijen vóór de invoering van de koepeloven (een reverberatoire oven).
– Papiermolens gebruikten water niet alleen voor de aandrijving, maar hadden het ook in grote hoeveelheden nodig voor het fabricageproces.