De vijf pijlers van de islam
Er is een eenvoudige benadering van God in de islamitische godsdienst. De gelovige aanbidt God rechtstreeks zonder tussenkomst van een priester of rabbi. De vijf zuilen van de Islam zijn de basis van hun religie en hun manier van leven. Zij zijn:
Iman, het geloof in de Eenheid van God (Allah) en dat de profeet Mohammed de laatste profeet is;
Salah, de vijf dagelijkse gebeden;
Zakah, aalmoezen geven of aan de behoeftigen;
Sawm, reiniging door vasten; en
Hajj of pelgrimstocht naar Mekka voor hen die daartoe in staat zijn.
Geloof (Iman)
Elke moslim legt een geloofsverklaring af, of Shahadah, die zegt: “Er is niemand die aanbidding verdient behalve God (Allah) en Mohammed is de boodschapper van God.” Zij geloven dat het enige doel van de mens in het leven is God te dienen en te gehoorzamen. De Shahadah is het eerste wat tegen een baby gezegd wordt nadat het geboren is en het laatste wat tegen iemand gezegd wordt die overleden is.
Het gebed (Salah)
Moslims die de Islam praktiseren bidden vijf keer per dag en geloven dat het gebed hun verbinding met God is. Het gebed is een persoonlijk moment tussen een persoon en God. Er is geen priester, maar een persoon die de Koran kent wordt door de gemeente gekozen om de gebeden te leiden. Moslims moeten Mekka aankijken wanneer ze de gebeden opzeggen. Zij nemen vele houdingen aan tijdens hun gebeden: zij staan, zij buigen, zij prostreren, zij zitten. De gebeden worden voorgelezen uit de Koran en moeten uit het hoofd worden gezegd in Arabiyya, de taal van de Koran. Er mogen geen boeken worden vastgehouden tijdens de gebedstijd en er mag geen andere taal worden gebruikt bij het lezen van de gebeden uit de Koran. De gebeden vinden plaats op bepaalde tijdstippen van de dag: de dageraad, halverwege de dag, in de late namiddag, bij zonsondergang en bij het vallen van de avond. Alvorens te bidden, zal een moslim een rituele wassing uitvoeren om er zeker van te zijn dat hij schoon is. De gebeden moeten in een moskee met andere moslims worden gebeden, maar een persoon kan overal bidden. Een persoon kan op elk moment in zijn eigen taal een gebed in zijn eentje zeggen, maar het telt niet mee voor de vijf verplichte gebedstijden.
Een muezzin roept de moslims op tot het gebed met een menselijke stem. De joden gebruiken een shofar en de christenen luiden klokken. De islamitische oproep tot gebed in het Engels is:
God is Groot.
God is Groot.
God is Groot.
Ik getuig dat er niemand is die aanbidding waard is behalve God.
Ik getuig dat er niemand is die het waard is aanbeden te worden behalve God.
Ik getuig dat Mohammed de boodschapper van God is.
Ik getuig dat Mohammed de boodschapper van God is.
Kom tot het gebed!
Kom tot het gebed!
Kom tot het succes!
God is groot!
God is groot!
Er is niemand die aanbidding waardig is behalve God.
Op vrijdag komen alle moslimmannen samen voor het middaggebed en om te luisteren naar een khutba (preek of onderricht) in het Arabisch door een leider in de gemeenschap. Tijdens de khutba bidden zij voor hun leider. Op sommige momenten in de geschiedenis en in sommige gemeenschappen is het vrouwen toegestaan om zich bij de mannen te voegen, maar zij staan ofwel achter hen of in een apart gedeelte van het gebouw.
Aalmoezen (Zakah)
Moslims geloven dat alles aan God toebehoort en dat wij slechts de verzorgers zijn van wat Hij ons geeft. Zakah betekent zuivering. Het is de plicht van iedere gelovige om zijn bezittingen te zuiveren door aan de behoeftigen te geven. In de Islamitische wet, de Shari’ah, wordt gelovigen verteld om 2-1/2 procent te geven van wat zij bezitten, maar sommige moslims geloven dat zij 40% van hun bezittingen moeten geven als hun “sadaqa-h” of vrijwillige liefdadigheid.
De Profeet (vrede zij met hem) zei: “Zelfs het ontmoeten van je broeder met een vrolijk gezicht is een daad van liefdadigheid. Liefdadigheid is een noodzaak voor iedere moslim.”
Hem werd gevraagd: “Wat als een persoon niets heeft?”
De Profeet antwoordde: “Hij moet met zijn eigen handen werken voor zijn voordeel en dan iets van die verdiensten aan liefdadigheid geven.”
De metgezellen van de Profeet vroegen: “Wat als hij niet in staat is om te werken?”
De Profeet zei: “Hij moet de armen en behoeftigen helpen.”
De Metgezellen vroegen verder: “Wat als hij zelfs dat niet kan doen?”
De Profeet zei: “Hij moet anderen aansporen om goed te doen.”
De Metgezellen zeiden: “Wat als hem ook dat ontbreekt?”
De Profeet zei: “Hij moet zichzelf ervan weerhouden kwaad te doen. Dat is ook een daad van liefdadigheid.”
uit Waarom de Islam
Vasten (Sawm)
Tijdens de Ramadan vasten alle moslims van de dageraad tot zonsondergang. Het is hen niet toegestaan te eten of te drinken, noch enige relatie te hebben met hun man of vrouw. Vasten is een manier waarop de Moslims zichzelf zuiveren. Terwijl zij vasten en zich van voedsel onthouden, hebben zij een beter besef van God. Het leert hen ook zelfbeheersing. Mensen die ziek, oud, zwanger of op reis zijn, hoeven niet te vasten, maar worden geacht dat aantal dagen later in het jaar te vasten, wanneer zij daartoe in staat zijn. Zodra een kind een tiener wordt, begint hij het vasten in acht te nemen en gaat hij naar het dagelijkse gebed.
Bedevaart (hadj)
Elke moslim die er lichamelijk en financieel toe in staat is, moet in zijn leven ten minste één bedevaart naar Mekka maken. Iedere pelgrim draagt eenvoudige kleding waaraan niet te zien is of hij rijk of arm is. De bedevaart vindt elk jaar plaats in de twaalfde maand van het islamitische jaar.
De vijf pijlers van het geloof
Vakanties
Heilige Boek
Bibliografie
Alles over mij
Linkback Graphics van
Rahila’s Islamic Graphics