De regeringsvorm van een bepaalde staat bepaalt in hoge mate hoe het binnenlands beleid wordt gevormd en uitgevoerd. In autoritaire regeringen kan een regerende groep haar binnenlandse beleidsdoelstellingen nastreven zonder de inbreng of instemming van het geregeerde volk. Maar in parlementair-democratische samenlevingen heeft de wil van de burgers een veel grotere invloed.
In een democratie is de formele vormgeving van het binnenlands beleid voornamelijk de verantwoordelijkheid van gekozen leiders, wetgevende organen, en gespecialiseerde overheidsinstellingen. Maar ook een aantal andere factoren spelen een rol in het proces. Kiezers bepalen bijvoorbeeld welke personen en politieke partijen de macht hebben om het beleid te bepalen. De massamedia verspreiden informatie over binnenlandse aangelegenheden en beïnvloeden de overtuigingen en meningen van het volk. Lobbyisten, activistische groepen en andere organisaties proberen ook het beleid te beïnvloeden via een verscheidenheid van methoden. Dergelijke methoden kunnen bestaan uit geldelijke donaties, beloften van steun, reclamecampagnes, of demonstraties en protesten.
De effectiviteit van binnenlands beleid hangt af van de overheidsbureaucratie (systeem van instanties) die wetten en programma’s in werking zet. In sommige gevallen handelen bureaucratieën traag of inefficiënt, of passen zij het beleid niet toe zoals het oorspronkelijk bedoeld was. Binnenlands beleid kan ook worden aangevochten door de rechtbanken. In veel landen hebben rechtbanken de bevoegdheid tot rechterlijke toetsing, waardoor rechters elke wetgevende of uitvoerende maatregel die zij in strijd achten met de grondwet van het land, kunnen afwijzen.