Bankreserves zijn de kasreserves van een commerciële bank die fysiek door de bank worden aangehouden, en deposito’s op de rekening van de bank bij de centrale bank. In het fractionele-reservebankstelsel dat in de meeste landen wordt gebruikt, stellen centrale banken doorgaans minimumreserveverplichtingen vast op grond waarvan commerciële banken die onder hun toezicht vallen, liquide middelen of deposito’s bij de centrale bank moeten aanhouden ter waarde van ten minste een voorgeschreven percentage van hun passiva, zoals deposito’s van klanten. Dergelijke bedragen worden gewoonlijk “vereiste reserves” genoemd, en alle middelen boven het vereiste bedrag worden “overtollige reserves” genoemd. Deze reserves zijn voorgeschreven om ervoor te zorgen dat er in normale omstandigheden voldoende liquiditeit in het bankwezen is om middelen te verstrekken aan klanten van banken die contant geld willen opnemen. Zelfs wanneer er geen reserveverplichtingen zijn, houden banken uit voorzichtigheid vaak reserves aan voor het geval zich onverwachte gebeurtenissen voordoen, zoals ongewoon grote netto-opnames door klanten (zoals vóór Kerstmis) of bankruns. In het algemeen ontvangen banken geen rente over hun reserves. Banktegoeden die niet als reserve worden aangehouden, kunnen tegen rente worden uitgeleend.
In de boekhouding maken reserves gewoonlijk deel uit van het eigen vermogen van een onderneming. Bankreserves maken daarentegen deel uit van de activa van de bank. In het jaarverslag van een bank worden de bankreserves aangeduid als “kas en tegoeden bij centrale banken”.