AC/DC
Opgericht: 1973, Sydney, Australië
Leden: Brian Johnson, zang (geboren Newcastle, Engeland, 5 oktober 1947); Phil Rudd, drums (geboren Melbourne, Australië, 19 mei 1954); Cliff Williams, bas (geboren Essex, Engeland, 14 december 1949); Angus Young, gitaar (geboren Glasgow, Schotland, 31 maart 1959); Malcolm Young, gitaar (geboren Glasgow, Schotland, 6 januari 1953). Voormalige leden: Mark Evans, bas (geboren Melbourne, Australië, 2 maart 1956); Ronald Belford “Bon” Scott, zang (geboren Kirriemuir, Schotland, 9 juli 1946; ged. Londen, Engeland, 20 februari 1980); Chris Slade, drums (geboren Pontypridd, Wales, 30 oktober 1946); Simon Wright, drums (geboren Alden, Engeland, 19 juni 1963).
Genre: Rock
Best verkochte album sinds 1990: The Razor’s Edge (1990)
Hit songs sinds 1990: “Moneytalks”
AC/DC mengde powerakkoorden, hardrockbeats en verschroeiende zang met een theatrale podiumpresentatie waarin leadgitarist Angus Young onophoudelijk rondliep in zijn kenmerkende schooluniform. Onbeschaamde seksuele toespelingen werden met trots getoond in hun songs, van “Big Balls” tot “You Shook Me All Night Long”. Na de release van Highway to Hell (1979) en de plotselinge dood van zanger Bon Scott, keerde AC/DC triomfantelijk terug met Back in Black (1980) en For Those About to Rock We Salute You (1981). In de daaropvolgende decennia bleef AC/DC albums uitbrengen volgens een vaste formule.
AC/DC werd in 1973 opgericht door de broers Malcolm en Angus Young. Ze speelden in lokale pubs met Dave Evans (zang), Larry van Knedt (bas), en Colin Burgess (drums), en de groep werd opgemerkt voor hun bombastische geluid en energieke podium aanwezigheid. Op aanraden van zijn zus begon Angus zijn schooluniform te dragen op het podium, een gimmick die al snel zijn handelsmerk werd. Evans en de gebroeders Young verhuisden naar Melbourne, waar bassist Mark Evans en drummer Phil Rudd zich bij de groep voegden. Nadat Dave Evans weigerde te zingen tijdens een optreden in september 1974, viel Bon Scott, de chauffeur van de groep, die avond in en verving Evans al snel als de leadzanger van de groep.
Na het opnemen van twee albums die alleen in Australië werden uitgebracht, werd de groep getekend bij Atlantic Records, die selecties van deze albums aanbood onder de titel High Voltage (1976). Mark Evans verliet de groep na lange tournees, en Cliff Williams werd aangeworven als de nieuwe bassist. Na de verhuizing naar Londen kreeg AC/DC een cultstatus en toerde al snel met groepen als KISS, Aerosmith, Styx, en Cheap Trick. Het optreden van de groep in april 1978 in de Apollo in Glasgow, Schotland, werd opgenomen en later uitgebracht als If You Want Blood, You’ve Got It (1978).
Tijdens deze periode bracht AC/DC Let There Be Rock (1977) uit, met onder andere de eeuwige favoriet “Whole Lotta Rosie”, en Powerage (1978). De groep kreeg internationale aandacht en nam Highway to Hell (1979) op met producer Robert John “Mutt” Lange. Het titelnummer begint met een zinderende gitaarriff die alle coupletten kenmerkt. Deze riff wordt in evenwicht gehouden door een refrein met de gedenkwaardige regel, “I’m on a highway to hell.” Bon Scott brengt de melodie op een karakteristieke krachtige toon die grenst aan schreeuwen.
Snel na de release van het album kreeg AC/DC een tragische tegenslag te verwerken met de plotselinge dood van Bon Scott, die stikte in zijn eigen braaksel na een nacht van zwaar drinken. Veel critici en fans gingen ervan uit dat de band zou ophouden te bestaan, maar Brian Johnson werd al snel gerekruteerd als de nieuwe leadzanger. Na twee maanden in de studio bracht AC/DC Back in Black (1980) uit, waarvan de titel en de zwarte hoes een eerbetoon aan Scott waren. Het titelnummer opent met een rechttoe rechtaan gitaarrif dat eindigt met een syncopisch ritme. Johnson brult de melodische lijn uit, die beperkt is in toonhoogtebeweging maar effectief in zijn extreem hoge register. In “You Shook Me All Night Long” gebruikt Johnson een reeks seksuele toespelingen, beginnend met de eerste regel, “She was a fast machine, she kept her motor clean.”
Met Back in Black en Dirty Deeds Done Dirt Cheap (oorspronkelijk opgenomen met Bon Scott in 1976 en uitgebracht in 1981), bezette AC/DC de hitlijsten gelijktijdig met twee albums met twee verschillende zangers. Na de release van For Those About to Rock We Salute You (1981) en Flick of the Switch (1983), verliet Rudd de groep en werd vervangen door Simon Wright. In het midden van de jaren tachtig werd de groep betrokken in een bizarre controverse rond Richard Ramirez, een seriemoordenaar die beweerde dat hun nummer “Night Prowler” hem inspireerde tot het plegen van talrijke moorden. Deze negatieve publiciteit verdween uiteindelijk, en AC/DC ging door met het opnemen van albums en tournees. Na de release van Blow Up Your Video (1988), verliet Simon Wright de groep om zich bij Dio aan te sluiten en werd vervangen door Chris Slade.
Na een reeks mild succesvolle albums in de late jaren tachtig, bracht AC/DC The Razor’s Edge (1990) uit, dat uiteindelijk op nummer twee in de Billboard chart belandde. “Money Talks” begint met een gitaar riff die de melodische lijn laat weerklinken. Hoewel het nummer soms humoristisch is, met het tongue-in-cheek refrein, “C’mon, c’mon, love me for the money,” mist het energie en momentum. Hoewel ze wat nieuw muzikaal terrein verkennen met uitgebreide introducties en prominente achtergrondzang, is het album onevenwichtig en ongeïnspireerd. “Mistress for Christmas,” met de regel, “Want to be in heaven with three in a bed,” klinkt als een mislukte grap, en “Let’s Make It” doet denken aan een zwakkere versie van “Back in Black.”
AC/DC bracht vervolgens Live (1992) en Bonfire (1995) uit, een box set ter nagedachtenis aan Bon Scott. Phil Rudd voegde zich weer bij de groep, en met hun volgende album, Ballbreaker (1995), kreeg AC/DC weer wat van zijn energie terug. “Cover You in Oil” begint met een sterke introductie en een medium-tempo rock groove. De tekst in het refrein is effectief, hoewel het rijmschema in het couplet onhandig en geforceerd is: “Pull on the zip, she give good lip (service).” Het nummer “The Honey Roll” begint met een sterke gitaarriff die uitmondt in een rechttoe rechtaan couplet. De gitaarsolo wordt gevolgd door een korte bridge en uitgebreide refreinen.
Met Ballbreaker en Stiff Upper Lip (2000) gebruikt AC/DC een andere stijl gitaarrif met een drone van één noot tegen een melodische lijn. In “Stiff Upper Lip” klinkt de inleidende gitaar eerder lenig en blues-getint dan rauw. Brian Johnson begint het couplet in een laag register en zingt “I was born with a stiff, stiff upper lip” met een effectieve pauze halverwege de regel. “All Screwed Up” explodeert met een oscillerende gitaarriff en bevat een verrassend melodieus intermezzo voor het refrein.
Doorheen hun carrière waren AC/DC intens trouw aan hun muzikale formule: riff-gedreven rock vol power akkoorden, zinderende vocalen, en constante toespelingen op seksuele handelingen. Ze schuwden populaire uitingen van hardrock, van de imago’s van glam-metal en hair-bands tot de power ballads van arenarock. Om diezelfde redenen klinkt hun recente materiaal afgeleid, gerecycleerd, en bijwijlen lethargisch. Terwijl AC/DC weinig terrein won in de Amerikaanse hitlijsten voor singles, kenden hun albums internationaal een enorme verkoop. In 2003 werden ze opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame, een passend eerbetoon aan hun compromisloze geest en onvermoeibare muzikale activiteit.
SELECTIEVE DISCOGRAFIE:
High Voltage (Atlantic, 1976); Let There Be Rock (Atlantic, 1977); Powerage (Atlantic, 1978); If You Want Blood, You’ve Got It (Atlantic, 1978); Highway to Hell (Atlantic, 1979); Back in Black (Atlantic, 1980); Dirty Deeds Done Dirt Cheap (Atlantic, 1981); For Those About to Rock We Salute You (Atlantic, 1981); Flick of the Switch (Atlantic, 1983); ’74 Jailbreak (Atlantic, 1984); Fly on the Wall (Atlantic, 1985); Who Made Who (Atlantic, 1986); Blow Up Your Video (Atlantic, 1988); The Razor’s Edge (Atco, 1990); Live (Atco, 1992); Live (Special Collector’s Edition) (Atco, 1992); Ballbreaker (EastWest, 1995); Bonfire (EastWest, 1997); Stiff Upper Lip (EastWest, 2000).
WEBSITE:
www.ac-dc.net.
wynn yamami